Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19788/GA, 5 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

 

 

Nummer          21/19788/GA    

           

Betreft [klager]

Datum 5 januari 2023

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de weigering hem op 24 september 2020 vertrouwelijk met zijn advocaat te laten telefoneren.

De beklagcommissie bij de PI Nieuwegein heeft op 29 januari 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €25,- (NZ2020/513). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Het telefoneren met geprivilegieerde contacten in een spreekkamer is geen recht van de gedetineerde, maar het afdelingspersoneel kan hiervoor in individuele gevallen toestemming verlenen. In de huisregels van de PI Nieuwegein staat daarom ook niet dat telefonisch contact met geprivilegieerde contacten altijd afgezonderd in een spreekkamer dient plaats te vinden. Een gedetineerde kan aan het afdelingspersoneel verzoeken om in de spreekkamer te telefoneren. Hij dient wel de noodzaak daartoe en dus de reden van het vertrouwelijke gesprek bij het personeel kenbaar te maken. Klager heeft dit niet of onvoldoende gedaan, maar alleen medegedeeld dat hij het recht heeft om met zijn advocaat in een aparte ruimte te bellen. De weigering van het personeel is niet onredelijk of onbillijk.

Daarnaast is klagers recht om te kunnen bellen met zijn advocaat niet geschonden, nu hij wel gewoon gebruik heeft kunnen maken van de telefoonvoorzieningen op de afdeling.

De beklagcommissie is slechts ingegaan op de algemene telefoonvoorzieningen en op privacybelangen. In de uitspraak blijft onbeantwoord in hoeverre de weigering om klager op 24 september 2020 te laten bellen in de spreekkamer onredelijk of onbillijk is geweest, terwijl dit wel de vraag is die klager de beklagcommissie heeft voorgelegd.

 

Standpunt van klager

Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

Naast het recht om ten minste eenmaal per week telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting, wordt de gedetineerde op grond van artikel 39, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet in staat gesteld met geprivilegieerde personen en instanties, waaronder de rechtsbijstandsverlener, telefonisch contact te hebben indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Op deze gesprekken wordt geen ander toezicht uitgeoefend dan noodzakelijk is om de identiteit van de personen of instantie met wie de gedetineerde een telefoongesprek voert of wenst te voeren vast te stellen.

De directeur beroept zich op de huisregels van de PI Nieuwegein, waarin onder het kopje ‘Telefoneren met geprivilegieerde contacten’ onder andere is vastgelegd dat gedetineerden in staat worden gesteld telefonisch contact te hebben met geprivilegieerde contacten, indien hiertoe de noodzaak en de gelegenheid is. Gedetineerden mogen gebruikmaken van de telefoonvoorzieningen voor zover dit is toegestaan binnen de regels van de afdeling.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient de directeur ervoor zorg te dragen dat gedetineerden van het recht om te telefoneren gebruik kunnen maken op een wijze waarbij hun recht op privacy – zoveel als redelijkerwijs mogelijk – wordt gewaarborgd (zie bijvoorbeeld RSJ 20 november 2015, 15/2792/GA, RSJ 9 maart 2016, 15/3445/GA en RSJ 17 augustus 2016, 15/3051/GA).

Over de telefoonvoorziening en de feitelijke situatie op de afdeling, waar klager verbleef (afdeling A), heeft de beklagcommissie het volgende vastgesteld. De telefoonvoorziening is een grotendeels open telefoonschelp die gehorig is en die zodanig is gepositioneerd dat medegedetineerden en afdelingspersoneel, als zij zich in de omgeving van de telefoonvoorziening bevinden, met het gesprek kunnen meeluisteren. Bovendien zijn vlakbij de telefoonvoorziening meerdere stoelen geplaatst waarop gedetineerden op hun beurt wachten (vergelijk de bevindingen van de beroepscommissie in RSJ 5 januari 2023, 21/19789/GA).

Aan de hand van deze bevindingen heeft de beklagcommissie geconcludeerd dat de privacy van gedetineerden tijdens het telefoneren op klagers afdeling onvoldoende is gewaarborgd. Het voorgaande heeft de directeur in beroep niet betwist. Wel heeft de directeur met betrekking tot de regels op de afdeling toegelicht dat de gedetineerde op verzoek gebruik kan maken van de telefoonvoorziening in een afgesloten spreekkamer, indien hij daarbij de noodzaak – de beroepscommissie begrijpt: de concrete aanleiding – van het vertrouwelijk gesprek kenbaar maakt bij het afdelingspersoneel en het personeel toestemming geeft. Het verzoek van klager om vertrouwelijk, in de spreekkamer, te mogen bellen met zijn advocaat, is geweigerd. De directeur stelt dat klager niet in zijn rechten is geschonden, omdat hij op de afdeling kon bellen met zijn advocaat.

Uit het voorgaande blijkt dat het voeren van een vertrouwelijk gesprek, op de afdeling waar klager verbleef, evident niet mogelijk was met gebruikmaking van de algemene telefoonvoorziening en dat alleen de spreekkamer hiervoor gelegenheid bood. Klager dient in beginsel – wanneer daarvoor noodzaak en gelegenheid bestaat – in staat te worden gesteld om vertrouwelijk met zijn advocaat te telefoneren. Klager heeft in beklag naar voren gebracht dat hij ‘in afzondering’ wilde bellen met zijn advocaat, omdat dit een vertrouwelijk gesprek betrof. Eerder mocht klager om die reden vertrouwelijke gesprekken ‘in afzondering’ voeren, maar nu mocht dat niet. Hoewel de informatie die het dossier biedt beperkt is en de directeur (eerst) in beroep stelt dat klager niet de noodzaak voor het gesprek met de advocaat kenbaar heeft gemaakt, acht de beroepscommissie in dit geval in het voordeel van klager voldoende aannemelijk dat er voor hem noodzaak bestond zijn advocaat te bellen. Er is niet gebleken dat geen gelegenheid bestond om klager in de spreekkamer met zijn advocaat te laten bellen.

De weigering om klager op 24 september 2020 vertrouwelijk met zijn advocaat te laten telefoneren is, gelet op het voorgaande, als onredelijk en onbillijk aan te merken. De stelling van de directeur dat klager niet in zijn rechten zou zijn geschaad omdat hij op de afdeling met zijn advocaat kan bellen, wordt dus niet gevolgd. De beroepscommissie zal daarom het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 5 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter,
mr. S. Woudman-Bijl en mr. D.W.J. Vinkes, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven