Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7630/GA en R-20/7668/GA, 13 juni 2022, beroep
Uitspraakdatum:13-06-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Nummer R-20/7630/GA en R-20/7668/GA

Betreft [klager]

Datum 13 juni 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Hoogvliet (hierna: de directeur)

en van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat:

a.  klager om 08:00 uur ‘s ochtends in staat wordt gesteld bezoek te ontvangen;

b.  klagers televisie bij het extramurale behandelcentrum van Ipse de Bruggen is achtergebleven.

De beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet heeft op 16 juli 2020 beklag a. gegrond verklaard, maar daarbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend, en beklag b. ongegrond verklaard (HO-2020-17). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Zowel de directeur als klagers raadsman, mr. R.T. Schrama, hebben beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Hoogvliet in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

De inrichting is gehouden de bezoekmomenten zo efficiënt mogelijk over de bedrijfstijd te verspreiden, zodat ook de inzet van medewerkers efficiënt is. Dit betekent dat in de locatie Hoogvliet van dinsdag tot en met donderdag bezoek wordt aangeboden tussen 08:00 uur en 16:15 uur. Een van klagers bezoekmomenten begint om 08:00 uur. Klager verbleef ten tijde van de klacht in de Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD), waar hij recht heeft op twee bezoekmomenten. Klagers andere bezoekmoment was op een later tijdstip op een andere werkdag. Daar had klager ook gebruik van kunnen maken.

Klagers moeder komt met het openbaar vervoer van Dordrecht naar de inrichting. De directeur heeft tijdens de beklagzitting een voorbeeld van de reistijd gegeven. Klagers moeder woont in het centrum van Dordrecht op een paar minuten van het station, het metrostation ligt naast de inrichting. Op tijd komen is daarmee een kwestie van op tijd vertrekken. Klager heeft zijn beklag in de beklagprocedure kunnen aanvullen. Het is opmerkelijk dat een bericht van klagers advocaat van ná de zitting is meegenomen in de besluitvorming. De beklagcommissie heeft in haar oordeel niet aangegeven waarom de begintijd onredelijk is en wat wel een redelijke begintijd is. De inrichting is tijdens bedrijfstijden goed bereikbaar met het openbaar vervoer en per auto. Het bezoek van klager zal rond 6:45 uur dienen te vertrekken. Dat is voor sommigen vroeg, maar niet onredelijk. Verder verwijst de directeur naar de inhoud van het verweerschrift van 4 maart 2020.

Klager heeft zijn televisie bij Ipse de Bruggen laten brengen. Door Ipse de Bruggen zijn pogingen ondernomen om klagers broer te bewegen de televisie weer op te halen, maar dit is door klager geblokkeerd. Een grote televisie kan en zal nooit worden ingevoerd in de PI. Om die reden is de televisie ook niet meegenomen met de andere goederen.

Standpunt van klager

Hetgeen de directeur naar voren brengt in het beroepschrift is door de beklagcommissie meegenomen in de beslissing. Klager is door de beklagcommissie in de gelegenheid gesteld een nadere reactie te doen toekomen op hetgeen ter zitting is besproken. Klager was immers niet in staat om direct te reageren op hetgeen de directie ter zitting naar voren heeft gebracht, nu de directeur dit tijdens de mondelinge behandeling heeft uitgezocht. De conclusie van de directeur is voorgelegd aan de familie van klager, waar vervolgens inhoudelijk op is gereageerd. Deze wijze van handelen is niet opmerkelijk, temeer nu de directeur hier zelf mee heeft ingestemd.

Klager is gedurende de extramurale fase van de aan hem opgelegde ISD-maatregel geplaatst in het extramurale behandelcentrum van Ipse de Bruggen. Op enig moment is klager teruggekeerd naar de PI, waarna hij zou terugkeren naar Ipse de Bruggen. Dit is niet gebeurd, omdat de extramurale fase eenzijdig is beëindigd. De PI heeft opdracht gegeven de aan klager toebehorende goederen bij Ipse de Bruggen te laten ophalen. De televisie van klager is echter niet meegenomen. Tot op heden is onduidelijk waarom. Aan klager zou zijn medegedeeld dat hij tien dagen de tijd zou hebben (gehad) om de televisie daar door derden te laten ophalen. De gestelde termijn lijkt geenszins redelijk. Immers, nog los van de vraag wanneer klager van de bedoelde mededeling op de hoogte zou geraken, maakt de omstandigheid dat hij is gedetineerd het niet eenvoudig (uiteindelijk) een derde te bewegen de hem toebehorende televisie te laten ophalen. Daarnaast was klager met de mededeling onbekend, nu de e-mail van Ipse de Bruggen niet aan hem is uitgereikt, noch de inhoud daarvan aan klager is medegedeeld. Uit de thans beschikbaar gestelde stukken blijkt niet het tegendeel daarvan.

Gelet hierop is de directeur tekortgeschoten in zijn zorgplicht. De directeur had op z'n minst de opdracht kunnen of moeten geven alle aan klager toebehorende goederen te laten ophalen bij Ipse de Bruggen. Temeer nu klager daar zelf de mogelijkheid niet toe had, wegens het ondergaan van detentie.

3. De beoordeling

Voor zover de directeur zich beklaagt over de procedure bij de beklagcommissie gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld.

Beklag a.

In artikel 38, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat de gedetineerde recht heeft gedurende ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. In de Memorie van Toelichting op artikel 38 van de Pbw staat vermeld dat daarmee de minimale frequentie van het bezoek en de duur daarvan is vastgelegd.

Uit de huisregels van de locatie Hoogvliet, onder 3.8.1, volgt – voor zover relevant - dat de bezoektijden staan vermeld in het activiteitenprogramma van de afdeling waar een gedetineerde verblijft. De gedetineerde moet het bezoek laten weten minimaal 30 minuten van tevoren aanwezig te zijn in verband met inschrijving en controle.

Klager heeft eenmaal per week de mogelijkheid om bezoek te ontvangen om 08:00 uur, hetgeen in de praktijk 07:30 uur blijkt te zijn, vanwege het op tijd aanwezig zijn in verband met inschrijving en controle. Uit de toelichtingen van de directeur blijkt echter dat klager ook op een andere doordeweekse werkdag, later op de dag, de mogelijkheid heeft om bezoek te ontvangen. (Reeds) nu niet is gebleken dat klagers moeder geen gebruik kan maken van deze (tweede) mogelijkheid, kan niet worden gesteld dat klager zijn bezoekrecht niet effectief kan uitoefenen.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur klagers wettelijke bezoekrecht niet heeft geschonden. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur dan ook gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

Beklag b.

Hetgeen door klager in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van klager zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur (met kenmerk R-20/7630/GA) gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart beklag a. alsnog ongegrond.

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager (met kenmerk R-20/7668/GA) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Deze uitspraak is op 13 juni 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. D. Boessenkool, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven