Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23342/GB, 17 maart 2022, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/23342/GB

Betreft              [Klager]

Datum              17 maart 2022

 

Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 15 september 2021 klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad afgewezen.

Klagers raadsman, mr. D. Fontein, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepsrechter heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepsrechter heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De ontvankelijkheid

Verweerder heeft klager bij beslissing van 18 januari 2022 geselecteerd voor een overplaatsing naar het HVB van de Penitentiaire Inrichting (PI) Lelystad. Dat is niet de inrichting waar klagers verzoek op zag. Om na te gaan of klager, in deze gewijzigde situatie, nog steeds wilde worden overgeplaatst, is op 10 maart 2022 aan klager een brief gestuurd met de vraag of hij nog steeds naar het HVB van het JC Zaanstad wilde worden overgeplaatst en zo ja, waarom. Klager is verzocht om binnen tien dagen op die brief te reageren. Ook is een afschrift van deze brief naar klagers raadsman gestuurd.

De raadsman heeft namens klager op de brief gereageerd, inhoudende dat klager nog steeds wil worden overgeplaatst naar het HVB van het JC Zaanstad in verband met bezoektechnische redenen. Verweerder heeft in reactie daarop op 15 maart 2022 – onder meer – te kennen gegeven dat klager bij beslissing van 11 maart 2022 is geselecteerd voor een plaatsing in het HVB van de PI Ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen (een VRIS-inrichting).

Klager kan op dit moment dus in beginsel niet meer conform zijn verzoek naar het HVB van het JC Zaanstad (of een ander regulier HVB) worden overgeplaatst, terwijl zijn plaatsing in een VRIS-inrichting in dit beroep niet aan de orde is. Klager heeft dan ook geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De beroepsrechter zal hem daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

Indien klager het niet eens was met zijn plaatsing in het HVB van de PI Ter Apel, dan heeft hij tegen die beslissing apart bezwaar en beroep kunnen instellen. De beroepsrechter begrijpt dat klager tegen voornoemde beslissing ook bezwaar heeft ingesteld, maar dat verweerder daar nog niet op heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De beroepsrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Deze uitspraak is op 17 maart 2022 gedaan door mr. C. Fetter, beroepsrechter, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven