nummer: 07/3533/GA
betreft: [klager] datum: 20 maart 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 december 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten Nieuw Vosseveld te Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers, en [...], unit-directeur.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager niet mocht deelnemen aan het dagprogramma.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft alleen tegen het personeel gezegd dat hij problemen had met een medegedetineerde van Antilliaanse afkomst. Klager wilde het personeel daarvan op de hoogte brengen en vroeg het personeel om iets te doen voordat de problemen zouden
verergeren. Klager begrijpt niet dat juist hij dan wordt ingesloten.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten gebleven voor zijn veiligheid.
3. De beoordeling
Klager is met toepassing van het bepaalde in artikel 24, vierde lid, van de Pbw, in afzondering geplaatst door het dienstdoende personeel. Hoewel de wet een dergelijke afzonderingsmaatregel - ook wel genaamd het ‘bewaardersarrest’ - toestaat, verbindt
eerdergenoemd artikel 24, vierde lid, van de Pbw, daaraan een aantal voorwaarden. Zo is het toepassen van een afzonderingsmaatregel aan de directeur voorbehouden, tenzij niet kan worden gewacht op het optreden van de directeur. In casu is niet
duidelijk
geworden waarom de directeur niet zelf de maatregel heeft opgelegd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en aan klager komt een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 7,50.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,50.
aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 20 maart 2008
secretaris voorzitter