Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20154/GA, 4 juli 2022, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

ISD  v

Nummer 21/20154/GA

Betreft [Klager]

Datum 4 juli 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de directeur)

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 18 november 2020 om hem in het verkorte dagprogramma te plaatsen.

De beklagrechter bij de PI Ter Apel heeft op 23 februari 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €40,- (ta 2020-000412). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft mevrouw […] en mevrouw […], juridisch medewerkers bij de PI Ter Apel, gehoord op de digitale zitting van 16 december 2021. Klagers raadsvrouw mr. K. Cras heeft aangegeven niet bij de zitting aanwezig te zullen zijn en te persisteren bij hetgeen in de beklagprocedure naar voren is gebracht. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de digitale zitting te worden gehoord.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Klager is op 10 november 2020 van de locatie Norgerhaven overgeplaatst naar de PI Ter Apel in het kader van een ISD- en VRIS-maatregel (Inrichting voor Stelselmatige Daders en Vreemdeling in Strafrecht). ISD’ers en hiermee ook de ISD-VRIS’ers zijn uitgesloten van deelname aan het toetsingskader promoveren en degraderen - zoals bedoeld in artikel 1d van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) - en daarmee het basis- en plusprogramma. Wanneer de ISD-maatregel aanvangt, wordt conform artikel 18a van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), binnen een maand een verblijfsplan (re-integratieplan) opgesteld. In beginsel verblijven ISD’ers in een verkort programma dat in uren gelijk staat aan het basisprogramma. Indien een ISD’er deelneemt aan gedragsinterventies kan hij in de meeste gevallen deelnemen aan een uitgebreid programma dat in uren gelijk staat aan het plusprogramma.

Het is geenszins aan de orde dat klager in de PI Ter Apel in een sober regime (HvB) is gezet, zoals de raadsvrouw veronderstelt. Klager heeft wettelijk gezien recht op een regulier regime en hij verblijft dan ook in het reguliere (gevangenis)regime.

Klager werkt niet mee aan gedragsinterventies. Klager wordt wekelijks gemotiveerd en bevraagd om alsnog deel te nemen aan deze interventies. Nu klager weigert aan gedragsbeïnvloedende interventies mee te werken, is klager in het verkorte programma geplaatst. Dat klager kennelijk in de locatie Norgerhaven in het uitgebreide programma was geplaatst doet hier niets aan af.

Bovendien is klager een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000. Klager zal na zijn detentie het land moeten verlaten. Voor een vreemdeling in de strafrechtketen geldt dat re-integratie gericht is op het buitenland in plaats van Nederland. Voor vreemdelingen in de ISD is regionale plaatsing derhalve niet aan de orde en om die reden wordt de ISD-maatregel geheel intramuraal ten uitvoer gelegd. De PI Ter Apel zorgt ervoor dat aan gedetineerden voldoende ruimte kan worden geboden voor de activiteiten van de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: DT&V) en andere (keten)partners die een rol spelen bij het realiseren van het vertrek uit Nederland en de terugkeer naar het land van herkomst. Vanuit de PI Ter Apel wordt derhalve gewerkt aan de terugkeer naar het land van herkomst door middel van een vertrekplan met inachtneming van het persoonlijke verblijfsplan, dat reeds in samenspraak met onder andere het multidisciplinair overleg (MDO) en het psycho medisch overleg is opgesteld in de locatie Norgerhaven. Klager wordt gedurende het traject gemotiveerd tot terugkeer en wordt voorbereid op zijn verblijf in het land van herkomst of land van bestendig verblijf. Uit de gegevens van de locatie Norgerhaven en op basis van gesprekken die binnen de PI Ter Apel met klager zijn gevoerd blijkt dat klager niet mee wil werken aan vertrek uit Nederland. Klager heeft evenmin de hiervoor benodigde acties ondernomen. Hierbij kan gedacht worden aan het leggen van contact met familieleden, de ambassade of een advocaat om zo terugkeeractiviteiten te kunnen bewerkstelligen zoals het regelen van een identiteitsbewijs of geboorteakte. Maar het kan ook gaan om activiteiten zoals het schrijven van brieven om onderdak en inkomen te regelen in het land van herkomst. Klager wil niet onderzoeken wat een terugkeer naar het land van herkomst kan inhouden en wil dan ook niet in contact gebracht worden met de Internationale Organisatie voor Migratie. Klager heeft aangegeven niet terug te willen naar Somalië. Klager stelt dat al zou hij terug willen, hij niet terug kan vanwege oorlog in zijn land. Ondanks dat klager gemotiveerd wordt om acties te ondernemen tot terugkeer naar zijn land, houdt klager de boot af en heeft hij aangegeven daar niets voor te gaan doen.

Klager is in het verkorte dagprogramma geplaatst aangezien hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedrag en voor zijn eigen re-integratie en evenmin meewerkt aan deelname aan gedragsbeïnvloedende interventies. De bestreden beslissing is wel voldoende gemotiveerd nu wel degelijk en specifiek blijkt welke acties klager had moeten ondernemen om uitzetting te bewerkstelligen, door bijvoorbeeld documenten te achterhalen waarmee klagers identiteit en nationaliteit kan worden aangetoond.

Standpunt van klager

Namens klager is aangegeven dat gepersisteerd wordt bij het eerder, zowel schriftelijk als mondeling, tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3. De beoordeling

Klager is een vreemdeling zonder rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 en is veroordeeld tot een ISD-maatregel. Op grond van artikel 1b van de Regeling zijn ISD’ers, en daarmee ook de ISD-VRIS’ers, uitgesloten van deelname aan het programma van promoveren en degraderen. In artikel 18d van de Pbw (ten tijde van de klacht: artikel 18b) is bepaald dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel plaatsvindt overeenkomstig het verblijfsplan. Artikel 44j, eerste lid, van de Penitentiaire maatregel bepaalt dat gedurende het verblijf een programma wordt aangeboden, indien aannemelijk is dat de betrokkene in staat en bereid is aan een programma deel te nemen.

De ISD-maatregel voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland wordt anders vormgegeven dan de ‘reguliere’ ISD-maatregel. In klagers geval wordt de ISD-maatregel geheel intramuraal ten uitvoer gelegd, omdat het detentieverblijf niet is gericht op de re-integratie in de Nederlandse samenleving, maar op de terugkeer naar het land van herkomst. Als uitzetting volgt voordat de ISD-maatregel geheel ten uitvoer is gelegd, kan de minister voor Rechtsbescherming de maatregel ambtshalve beëindigen (artikel 6:2:20 van het Wetboek van Strafvordering).

De directeur heeft in de vorm van twee verschillende programma’s invulling gegeven aan het verblijf gedurende de uitvoering van de ISD-maatregel voor vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Verblijf in het zogeheten verkorte programma is het uitgangspunt. Deelname aan het uitgebreide programma is afhankelijk van de mate waarin de ISD’er verantwoordelijkheid neemt voor de voorbereiding op zijn terugkeer naar het land van herkomst en het in dat verband getoonde gedrag. Aan de hand van dit criterium beoordeelt het MDO elke zes weken of de betreffende ISD’er in aanmerking komt voor de deelname aan het uitgebreide programma. Het uitgebreide programma biedt de ISD’er – in vergelijking met het verkorte programma – meer ruimte om te werken aan de re-integratie in het buitenland.

Uit de stukken blijkt dat klager, zowel in de locatie Norgerhaven als in de PI ter Apel, heeft aangegeven niet terug te kunnen en te willen naar Somalië. De directeur heeft aangegeven dat uit de gegevens van de locatie Norgerhaven is gebleken dat klager weigerde om aan gedragsbeïnvloedende interventies mee te werken en dat klager geen enkele actie daartoe heeft ondernomen. Ondanks dat klager wekelijks gemotiveerd werd om acties te ondernemen voor terugkeer naar zijn land, hield klager de boot af en heeft hij aangegeven daar niets voor te gaan doen. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager niet dan wel niet voldoende heeft meegewerkt aan de gedragsbeïnvloedende interventies die van hem verlangd werden om in het uitgebreide programma te kunnen verblijven. Anders dan de beklagrechter is de beroepscommissie van oordeel dat het voor klager duidelijk moet zijn geweest welke acties hij had moeten ondernemen om de plaatsing in het verkorte programma te voorkomen. Dit klemt te meer nu klager wekelijks werd gemotiveerd en bevraagd om mee te werken aan de gedragsinterventies.

Het uitgebreide programma is er voornamelijk op gericht om de ISD’er meer ruimte te bieden om aan de re-integratie naar het buitenland te werken. Deelname aan het uitgebreide programma is dan ook afhankelijk van de mate waarin de ISD’er verantwoordelijkheid neemt voor de voorbereiding op zijn terugkeer naar het land van herkomst. Nu klager niet, dan wel niet voldoende, heeft meegewerkt aan de gedragsbeïnvloedende interventies, heeft klager daarmee onvoldoende verantwoordelijkheid genomen voor de voorbereiding op zijn terugkeer naar het land van herkomst. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de plaatsing van klager in het verkorte programma gerechtvaardigd was. De beslissing kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 4 juli 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven