Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0111/GB, 20 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:20-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/111/GB

Betreft: [klager] datum: 20 maart. 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Boksem, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 januari 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) gevolgd door deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 februari 2004 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis
Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het Openbaar Ministerie (hierna: OM) heeft bezwaren tegen het verlenen van verlof aangezien twee van de drie slachtoffers in de buurt van het verlofadres wonen. Het OM verwacht grote
maatschappelijke onrust en risico van ongewenste confrontatie met de slachtoffers en anderszins bij de gepleegde feiten betrokkenen. In de beslissing op het bezwaarschrift wordt als extra reden genoemd dat er twijfels bestaan over het verlofadres. De
familie van de bewoonster ziet op tegen de terugkomst van klager.
De slachtoffers wonen niet in Zwaagwesteinde, maar in Heerenveen, Groningen en Maastricht. De afstand van Zwaagwesteinde naar Heerenveen en Groningen is volgens de routeplanner minimaal 45 minuten rijden. Dit valt wat klager betreft niet onder ‘in de
buurt wonen’. De familie en vrienden van klager wonen allemaal in Zwaagwesteinde en directe omgeving, zodat hij tijdens een eventueel verlof alleen daar zal verblijven. Klager is geenszins van plan om andere plaatsen of steden te bezoeken, laat staan
dat hij actief contact zou gaan zoeken met de slachtoffers. Klager is bereid om akkoord te gaan met eventueel te stellen voorwaarden aan het verlof, inhoudende dat hij geen contact met de slachtoffers of anderszins betrokkenen zal opnemen. Het risico
van ongewenste confrontatie met de slachtoffers zal hiermee worden weggenomen. Klager heeft geen mogelijkheden een ander aanvaardbaar verlofadres te vinden. Al zijn familie en vrienden wonen in Zwaagwesteinde en directe omgeving.
Wat betreft de te verwachten maatschappelijke onrust is van belang dat de feiten in de strafzaak dateren van 1988 tot en met 2003. Het betreffen dus deels oudere feiten.
De bestreden beslissing heeft grote gevolgen voor de detentiefasering van klager. De reclassering is voornemens klager in aanmerking te laten komen voor een p.p. met electronisch toezicht. Door de beslissing is deze weg volledig afgesloten.
De moeder van klager en de overige familie kijken enorm uit naar de komst van klager. Klager heeft uit het regelmatige telefonische contact met zijn moeder niet begrepen dat zij en de overige familie opzien tegen zijn komst. Vooral klagers moeder is
zeer teleurgesteld en emotioneel over het feit dat de verlofaanvraag is afgewezen. Er is sprake van een schrijnend geval.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Het verzoek tot detentiefasering is afgewezen op grond van het negatieve advies van het OM en de onduidelijkheid over het verlofadres. Het OM heeft bezwaren
tegen een plaatsing van klager in een inrichting met regimaire verlofmogelijkheden omdat twee van de drie slachtoffers in de buurt van het verlofadres in Zwaagwesteinde wonen (Groningen en Heerenveen). Daarnaast is er een gevaar voor ongewenste
confrontatie met anderszins betrokkenen. Het delict is gepleegd in Kollumerzwaag, dit ligt op ongeveer drie kilometer afstand van Zwaagwesteinde.
In het selectieadvies wordt verwezen naar een telefoongesprek van de familie van klager met de inrichting. Een familielid gaf te kennen er tegenop te zien dat klager bij zijn moeder gaat wonen. Het is dus de vraag of klager welkom is op het
verlofadres.
De inrichting heeft het betreffende familielid verzocht de reactie ook schriftelijk mede te delen. Dat is niet gebeurd.
Naar aanleiding van het beroepschrift is contact opgenomen met het OM en is gezocht naar mogelijkheden om klager onder bepaalde voorwaarden in een z.b.b.i. te plaatsen. Omdat de slachtoffers toch op een redelijke afstand van Zwaagwesteinde wonen, is
uiteindelijk contact opgenomen met de politie te Dokkum. Deze liet op 1 februari 2008 weten dat de ex-vrouw van klager in 2007 heeft gemeld, dat zij bang is dat klager negatieve acties tegen haar zal ondernemen als hij (tijdelijk) vrij is.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcrt. 15 augustus 2000, 176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol
speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis,
incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het
gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie het volgende
in ogenschouw. Er is voor de detentie van klager sprake van een executie-indicator. Het negatieve OM-advies heeft daarom de doorslag gegeven om klager geen AVG-verlof toe te staan. Dit heeft ertoe geleid dat er geen sprake is van de in de toelichting
op
de Regeling bedoelde indicator voor plaatsing in een (z.)b.b.i. Tevens neemt de beroepscommissie in aanmerking dat het inrichtingsadvies onvoldoende duidelijkheid verschaft over de vraag of het verlofadres aanvaardbaar genoemd kan worden. Bovendien
heeft het OM negatief geadviseerd over de door klager verzochte plaatsing.

De beroepscommissie wil hierbij het volgende aantekenen. Klagers v.i.-datum valt in december 2008. Detentiefasering laat zich niet anders denken dan bestaande uit het op een of andere wijze toestaan van vrijheden. Geleidelijke overgang naar de vrijheid
is niet alleen het belang van klager maar een dergelijke overgang geeft ook de omgeving van klager de gelegenheid te wennen aan diens aanwezigheid. Ongegrondverklaring van dit beroep zou niet moeten betekenen dat een einde komt aan de, niet eenvoudige,
opgave de overgang van klager naar de vrijheid gefaseerd te laten verlopen. Klager kan overigens ook, indien hij beschikt over een ander aanvaardbaar te achten verlofadres, een verzoek om verlof indienen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 20 maart. 2008

secretaris voorzitter

Naar boven