Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/22346/GB, 14 maart 2022, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer         21/22346/GB

Betreft             [Klager]

Datum            14 maart 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 9 juli 2021 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het enkele feit dat klager alsnog bezoek ontvangt in de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn is nog geen indicatie dat zijn bezoek geen problemen zou ervaren om hem te bezoeken . Klager heeft in zijn motivatiebrief voldoende naar voren gebracht dat sprake is van bijzondere omstandigheden. In de bestreden beslissing is onvoldoende rekening gehouden met hetgeen in de motivatiebrief is aangevoerd. De afstand tussen het JC Zaanstad en de rechtbank Amsterdam is bovendien korter dan tussen de PI Alphen en de rechtbank Amsterdam. Tot slot is van belang dat de PI Alphen positief heeft geadviseerd inzake klagers verzoek tot overplaatsing.

Standpunt van verweerder

Aangezien klager wordt vervolgd in het arrondissement Amsterdam, is hij in de PI Alphen (regionaal) juist geplaatst. Hoewel er begrip voor is dat klagers verblijf in de PI Alphen extra kosten en reistijd voor klagers bezoek met zich meebrengt, is niet duidelijk onderbouwd dat klagers bezoek niet in staat zou zijn om hem te bezoeken. De enkele reden dat het JC Zaanstad voor klagers bezoek dichterbij is, is onvoldoende zwaarwegend. Voorts heeft klager geen advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering voorgelegd waaruit zou blijken dat de medische situatie van zijn vader dusdanig slecht is dat hij hem wegens de reisafstand niet kan bezoeken. Daarnaast is klager niet verstoken van bezoek. Dat de PI Alphen positief heeft geadviseerd inzake klagers verzoek tot overplaatsing, kan niet leiden tot een andere beslissing. Bij een eventuele veroordeling kan klager een voorkeur voor een gevangenis uitspreken.

3. De beoordeling

Klager verblijft op dit moment in het HVB van de PI Alphen. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van het JC Zaanstad, zodat hij makkelijker bezoek kan ontvangen.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. In geval van bijzondere omstandigheden kan daarvan worden afgeweken.

Uit de stukken blijkt dat klager wordt vervolgd in het arrondissement Noord-Holland, meer specifiek het arrondissementsparket Haarlem. Hij verblijft thans in het arrondissement Den Haag, aanpalend aan het arrondissement van vervolging, en wil worden overgeplaatst naar het JC Zaanstad, gelegen in het arrondissement Noord-Holland. Verweerder is kennelijk bij de bestreden beslissing uitgegaan van een ander, blijkens de stukken onjuist arrondissement van vervolging, te weten het arrondissement Amsterdam (waar zich geen HVB bevindt, waardoor een aanpalend arrondissement in de rede ligt, zij het dat dit niet in de Regeling is bepaald).

Uit het vorengaande volgt dat klagers verzoek steun vindt in de Regeling. Van enig belang dat zich (thans) tegen klagers overplaatsing naar het JC Zaanstad verzet, is niet gebleken. Daarnaast ondersteunt de PI Alphen klagers verzoek. Bij deze stand van zaken moet de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is de door klager aangevoerde bezoekproblematiek van zijn vader en zijn zoontje onvoldoende onderbouwd dan wel nader gespecificeerd, in die zin dat niet duidelijk is geworden waarom zij hem thans in de PI Alphen niet (goed) zouden kunnen bezoeken en waarom zij dit in het JC Zaanstad wel zouden kunnen. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat het verschil in reistijd niet zodanig is dat hieruit kan worden verklaard waarom bezoek in het JC Zaanstad voor hen wel mogelijk is en in de PI Alphen niet. Van concreet ondervonden ongemak is derhalve niet gebleken.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 14 maart 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven