Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0052/TA, 07/3569/TA, 07/3042/TA, 18 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer:08/52/TA, 07/3569/TA en 07/3042/TA

betreft: [klager] datum: 18 maart. 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van respectievelijk 18 december 2007 en 6 november 2007 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch centrum Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H.S.K. Jap-A-Joe en het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...].

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag houdt in:
a. klagers DVD-speler wordt van zijn kamer gehaald en het tv-signaal wordt afgesloten (08/52/TA);
b. de weigering om een medepatiënt als bezoeker toe te laten (07/3569/TA) en
c. de voortzetting van de toediening dwangmedicatie op 27 juni 2007 (07/3042/TA).

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. en c. ongegrond verklaard en het beklag onder b. formeel gegrond verklaard en terzake geen tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a.:
Het is juist dat klager een contractje met daarin de afspraken over de DVD-speler en het tv-signaal heeft ondertekend, maar de reden daarvoor was dat klager zijn DVD-speler op kamer wilde hebben. Hij was het niet eens met die afspraak. Het voelde als
dwang. Klager begrijpt niet waarom de inrichting zijn tv-signaal wil afsluiten.
Dit kan niet tot lengte van dagen doorgaan. Klager wil juist graag deelnemen aan het dagprogramma. Het is niet zo dat als deze afspraken niet zouden gelden dat hij dan niet zou gaan slapen. Klager heeft recht op zijn eigendom.
Met betrekking tot onderdeel b.:
Klager heeft geen stukken uitgewisseld met de medepatiënt, maar wel met hem gesproken over klagers strafzaak. Wel heeft hij na gesprekken met de medepatiënt veelvuldig met zijn advocaat gebeld en dat vond de inrichting lastig. Volgens klager is om die
reden het bezoek stopgezet. Ondanks de formele gegrondverklaring van het beklag is geen tegemoetkoming toegekend.
Met betrekking tot onderdeel c.:
Klager wordt al vijftien jaar (dwang)medicatie toegediend. Ieder jaar is sprake van een nieuw ziektebeeld. Ze zuigen verhaaltjes uit hun duim. Hij heeft in het verleden wel oraal medicatie ingenomen. Klager heeft erg veel last van de bijwerkingen van
dwangmedicatie. Vraag is of klager, indien hem de dwangmedicatie niet wordt toegediend, extreem achterdochtig zou zijn. Dat hoeft daar niet toe te leiden. De eisen van proportionaliteit en subsidiariteit zijn geschonden. Vraag is of voldoende is
gekeken
naar alternatieven voor de dwangmedicatie.
Klager had op het moment van weigeren van de medicatie griep en kon die medicatie er niet bij hebben. Hij is sowieso tegen het gebruik van medicijnen. Hij heeft geen enkele ziekte.

Het hoofd behandelzaken van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a. en b. wordt verwezen naar het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
Met betrekking tot onderdeel b.: is van de afdeling begrepen dat er fysieke stukken zijn uitgewisseld. Het standpunt van klager dat er geen stukken zijn uitgewisseld, is nieuw.
Met betrekking tot onderdeel c.:
Het toedienen van dwangmedicatie is noodzakelijk ter afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van klager dan wel die van anderen. Het gebruik van de medicatie heeft ertoe geleid dat klager minder psychotisch en achterdochtig is.
In het verleden is gekeken of andere medicatie mogelijk was en daarnaar zal de inrichting blijven kijken, maar momenteel wordt er geen alternatief gezien. Te prefereren valt dat klager de medicatie vrijwillig inneemt, maar de inrichting en klager zijn
het oneens over de noodzaak van de medicatie en de risico’s die ontstaan als klager de medicatie niet gebruikt. Het gebruik van de medicatie is aangevangen in 1997. De medicatie wordt onder dwang toegepast met een korte onderbreking in 2002. Klager
vindt de medicatie niet noodzakelijk en wil stoppen. Dit vormt een onaanvaardbaar risico. Er is een depot geprobeerd met een lagere dosering. Over het gebruik van orale medicatie bestaat onenigheid met klager.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep met betrekking tot onderdeel a. en c. is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de
uitspraken
van de beklagcommissie zullen worden bevestigd.
Met betrekking tot onderdeel b. wordt overwogen dat de beklagcommissie het beklag formeel gegrond heeft verklaard maar aan klager geen tegemoetkoming heeft toegekend. De beroepscommissie acht dit niet juist en zal aan klager een tegemoetkoming van €
5,=
toekennen.
Materieel heeft de beklagcommissie niet expliciet beslist op het beklag. De beroepscommissie vat dit op als het impliciet materieel ongegrond verklaren van het beklag en voor zover het beroep gericht is tegen de weigering van het hoofd van de
inrichting
om het bezoek van de medepatiënt toe te staan, overweegt zij inhoudelijk het volgende. Intern bezoek van de medepatiënt is aan klager toegestaan onder de voorwaarde dat er geen dossierstukken uitgewisseld zouden worden. Door klager is voor het eerst
ter
zitting van de beroepscommissie ontkend dat hij daadwerkelijk dossierstukken met de medepatiënt heeft uitgewisseld. Ter zitting van de beklagcommissie verklaarde klager nog dat hij van mening was dat hij zelf mocht beslissen of hij stukken uit zijn
dossier aan een medepatiënt gaf.
De beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat er dossierstukken zijn uitgewisseld. Verder acht de beroepscommissie aannemelijk dat er onrust is ontstaan bij klager als gevolg van het bezoek en het uitwisselen van dossierstukken, waardoor de
handhaving van de orde en/of de veiligheid in de inrichting in gevaar werd gebracht. Gelet hierop kan de bestreden beslissing van het hoofd van de inrichting niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beklag alsnog
materieel ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
Met betrekking tot onderdeel a. en onderdeel c. verklaart. de beroepscommissie het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie.
Met betrekking tot onderdeel b., voor zover in beroep van belang, vernietigt de beroepscommissie de uitspraak voor zover deze inhoudt dat aan klager ondanks de formele gegrondverklaring van het beklag geen tegemoetkoming wordt toegekend en bepaalt de
aan klager toekomende tegemoetkoming op € 5,=.
De beroepscommissie verklaart. het beklag alsnog materieel ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 maart. 2008

secretaris voorzitter

Naar boven