Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2914/GM, 17 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2914/GM

betreft: [klager] datum: 17 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 9 oktober 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 januari 2008, gehouden in de p.i. Rijnmond te Krimpen aan den IJssel, is klager gehoord.

Klagers raadsman mr. L.E.M. Hendriks en de inrichtingsarts van p.i. Ter Apel hebben telefonisch meegedeeld dat zij niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 27 augustus 2007, houdt in dat de inrichtingsarts (driemaal) heeft geweigerd om klager met spoed te bezoeken en te verwijzen naar de neuroloog.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager heeft een herseninfarct gehad en is daarvoor opgenomen in het ziekenhuis. Het is niet juist dat hij niet langer in het ziekenhuis wilde blijven, omdat hij niet mocht roken. In overleg met de
neuroloog is klager ontslagen uit het ziekenhuis. Hij zou tien dagen moeten wachten op een MRI-scan. Volgens de neuroloog moest hij veel rusten en dat kon hij ook in de p.i. omdat hij daar veel op bed ligt. Teruggekeerd in de p.i. is hij dezelfde
avond twee à drie minuten bewusteloos geweest in zijn cel en dat was reden om de p.i.w.-er te bellen. Klager heeft driemaal gevraagd om een verpleegkundige. De p.i.w.-er heeft echter de beslissing genomen om met de inrichtingsarts te bellen. Klager
heeft de hele nacht klachten gehad en de inrichtingsarts pas op vrijdag gezien. De neuroloog heeft gezegd dat hij vond dat de inrichtingsarts had moeten komen. Klager liep de volgende dag nog als een bezopene rond. Er was iets fout gegaan met klagers
medicatie. De inrichtingsarts had moeten komen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Er was sprake van een klein herseninfarct, waarvoor klager is opgenomen in het ziekenhuis. Tegen het advies van het ziekenhuis in is hij vervroegd met ontslag gegaan. Het zinde hem niet dat hij niet mocht roken. Hij heeft het ziekenhuis op eigen
verantwoordelijkheid verlaten. Aangezien de schade van het herseninfarct beperkt was en er weinig substraat te vinden was, kon klager aan het einde van de dag retour naar de p.i. Zijn medicatie was uitgebreid (beschermend en preventief). Dezelfde avond
meldde hij zich met klachten over duizeligheid. De inrichtingsarts vond klachten niet zo verontrustend dat een visite noodzakelijk leek. Hij zou hem de volgende dag voor controle zien. De volgende dag is klager gezien door de inrichtingsarts en er was
nauwelijks iets aan de hand. De inrichtingsarts heeft niet driemaal geweigerd om naar de inrichting te komen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken en met name de medische gegevens volgt dat klager nadat hij het ziekenhuis, waar hij opgenomen was geweest voor een klein herseninfarct, had verlaten ‘s avonds in de p.i. heeft gemeld dat hij duizelig
was. De dienstdoende p.i.w.-er heeft daarop telefonisch contact opgenomen met de inrichtingsarts en klagers klacht aan hem voorgelegd. Omdat geen sprake was van braken en klagers klachten niet verontrustend werden geacht door de inrichtingsarts, heeft
de inrichtingsarts klager die avond niet bezocht en hem de volgende dag op het spreekuur gezien.
De beroepscommissie is, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, van oordeel dat het handelen door en namens de inrichtingsarts niet in strijd is met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven