Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3058/GM, 17 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3058/GM

betreft: [klager] datum: 17 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 november 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 januari 2008, gehouden in voormelde p.i., is gehoord het hoofd van de medische dienst van voormelde p.i. [...].

Klager heeft middels een bewaarder/p.i.w.-er aangegeven dat hij in verband met het horen door politie in de inrichting er de voorkeur aan gaf om verder te gaan met dit verhoor en niet ter zitting te verschijnen. De bewaarder heeft meegedeeld dat de
politieambtenaren akkoord waren als klager naar de zitting zou gaan en dat hij klager nogmaals heeft gevraagd of hij ter zitting wilde verschijnen en dat klager persisteerde bij zijn eerdere weigering.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 18 oktober 2007, betreft de weigering om aan klager een speciale matras of een extra matras te verstrekken en de weigering om aan klager de door de psychiater
voorgeschreven medicatie te verstrekken op 18 oktober 2007, 19 oktober 2007 en 22 oktober 2007.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
De matrassen zijn schuimmatrassen met plastic omtrek en niet geschikt voor zwaardere mensen. Klager heeft in zeventien p.i.’s verbleven en dit is de eerste p.i. die hem geen extra matras wil verstrekken, terwijl het wel in zijn medisch dossier staat.
Klager heeft een whiplash, een hernia en een scheefstaande rugwervel.
Het heeft bijna drie weken geduurd voordat klager de door de psychiater voorgeschreven medicatie kreeg. De p.i.w.-ers gaven de medische dienst de schuld en andersom.

Het hoofd van de medische dienst heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur als volgt toegelicht.
De p.i. heeft geen zogenaamde herniamatrassen. In de p.i. worden dikkere matrassen verstrekt aan alle gedetineerden. Deze matrassen zijn van ziekenhuiskwaliteit.
De medicatie wordt door de apotheek in rollen aangeleverd. De medicatie wordt in de fabriek geseald en nagekeken en vervolgens nagekeken door de apotheek en nagekeken door de medische dienst. Vervolgens zorgt de medische dienst er voor dat de medicatie
vóór 17.00 uur op de afdeling is. Als de medicatie niet ontvangen zou zijn van de apotheek, zou dit door de medische dienst gezien zijn. De medicatie wordt door de p.i.w.-ers verstrekt. Het is regelmatig voorgekomen dat de medicatie niet verstrekt is
door p.i.w.-ers. Dit is een punt van aandacht en bezien wordt hoe dit kan worden opgelost. Momenteel is het hoofd van de medische dienst bezig om het protocol medicatie te herschrijven.

Na de zitting heeft klager middels een bewaarder/p.i.w.-er verzocht of hij op een later tijdstip ter zitting gehoord kon worden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende voorgelicht over de zaak en wijst klagers verzoek om hem op een later tijdstip te horen af. Daarbij komt dat klager er zelf uitdrukkelijk de voorkeur aan
heeft gegeven om niet ter zitting te verschijnen.

Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, en de toelichting van het hoofd van de medische dienst ter zitting is gebleken dat de in de p.i. verstrekte matrassen van een goede kwaliteit zijn. Voorts is uit de stukken en de toelichting ter zitting
niet gebleken dat het meermalen niet verstrekken van medicatie aan klager aan de medische dienst te wijten zou zijn. Gelet op het hiervoor vermelde kan het handelen door of namens de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als onzorgvuldig en/of in
strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard. Overigens zijn de problemen omtrent de verstrekking van medicatie door het hoofd van de medische dienst aangekaart bij de directeur en wordt inmiddels
het protocol herschreven.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven