Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3134/GM, 17 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3134/GM

betreft: [klager] datum: 17 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 13 november 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 januari 2008, gehouden in voormelde p.i., zijn gehoord klager, bijgestaan door een tolk Turks, en het hoofd van de medische dienst van voormelde p.i. [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 31 oktober 2007, houdt in dat klager ten onrechte arbeidsgeschikt is verklaard en dat geweigerd is om klager naar behoren te onderzoeken.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
Hij heeft sinds negen jaar herniaklachten. Klager is met die klachten de inrichting binnengekomen, maar gebruikte bij binnenkomst voor die klachten geen medicatie. Toen hij nog vrij was, heeft hij wel eens een injectie voor zijn rugklachten gehad, maar
hij was niet onder behandeling voordat hij de inrichting binnenkwam. Buiten gebruikte hij onder meer Voltaren. Klager heeft bij de inrichtingsarts gemeld dat hij last had van rugklachten en van zijn schouders. De inrichtingsarts heeft daarmee niets
gedaan. Als hij zijn arm gebruikte, kreeg hij last van een dikke pijnlijke schouder. Ook als hij liep, kreeg hij meer pijn. Hij kon niet lang zitten, omdat de pijn dan toenam. Klager kan zich niet herinneren of de fysiotherapeut hem gezegd heeft dat
dat
met zijn houding te maken heeft. In de stukken staat dat klager inmiddels meer aan sport zou doen, maar dat klopt niet. Hij gaat zelfs niet luchten. Hij wist niet dat hem op 18 december 2007 Ibuprofen 400 mg is verstrekt. Dit is pas op 18 januari 2008
verstrekt. In Turkije is tegen hem gezegd dat zijn klachten niet overgaan. In de inrichting zeggen ze dat hij arbeidsgeschikt is zonder te weten wat er aan de hand is. Fysiotherapie helpt niet. Hij verblijft sinds 2005 in Nederland. Klager heeft geen
medische informatie uit Turkije. Informatie die ouder is dan vijf jaar wordt vernietigd.

Het hoofd van de medische dienst heeft gepersisteerd bij het standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur. Dit standpunt luidt als volgt. Klager is regelmatig gezien door de inrichtingsarts en doorverwezen naar de fysiotherapeut. Hij is
onderzocht door de inrichtingsarts en de fysiotherapeut en in staat geacht om lichte werkzaamheden te verrichten. De inrichtingsarts en de fysiotherapeut hebben geen duidelijke afwijkingen kunnen vinden. De inrichtingsarts heeft een röntgenfoto
aangevraagd, maar klager wilde het transportformulier niet tekenen, waardoor het transport niet is doorgegaan.

3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, is gebleken dat klager, die aangaf door rugklachten niet te kunnen werken, regelmatig onderzocht is door de inrichtingsarts en is doorverwezen naar de fysiotherapeut. De inrichtingsarts en fysiotherapeut
hebben geen afwijkingen aangetroffen, die klagers klachten zouden kunnen verklaren. Voorts is klager door de fysiotherapeut op het belang van het doen van oefeningen gewezen en is er, na een aanvankelijke weigering van klager om formulieren voor
transport naar het ziekenhuis te ondertekenen, een röntgenfoto van zijn rug gemaakt. Hierbij zijn geen afwijkingen geconstateerd. Uit de stukken is verder niet kunnen blijken dat klager ten onrechte arbeidsgeschikt is bevonden of dat geweigerd zou zijn
om hem naar behoren te onderzoeken. Gelet op het hiervoor vermelde kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als onzorgvuldig en/of in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven