Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2881/GM, 17 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2881/GM

betreft: [klager] datum: 17 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.A. Canales namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het detentiecentrum Zeist te Soesterberg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 18 oktober 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. R. Imamkhan, is verschenen ter zitting van de beroepscommissie van 14 december 2007 gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam en heeft ter zitting om bijstand van een tolk Duits gevraagd.

De behandeling van de zaak heeft vervolgens plaatsgevonden ter zitting van de beroepscommissie van 31 januari 2008, gehouden in p.i. Rijnmond te Krimpen aan den IJssel.
Voor deze zitting was een tolk Duits gereserveerd.
Klager, die inmiddels geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft, en de inrichtingsarts van het detentiecentrum Zeist zijn niet ter zitting verschenen.

Mr. J.A. Canales heeft schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, houdt in dat aan klager niet de juiste medicatie wordt verstrekt.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Op onzorgvuldige wijze is klagers medicatie vastgesteld. Klager was ingesteld op Alprazolam en kreeg Xanax voorgeschreven. De conclusie van de medisch adviseur dat klager zich zelf in een situatie heeft
gemanoeuvreerd, waardoor hij onvoldoende medicatie kreeg, is niet juist. Niet valt in te zien wat de redenen zijn om, ondanks klagers weerstand, vast te blijven houden aan het middel Xanax. Er is geen beslissing genomen met betrekking tot de halvering
van de medicatie. Er zou geen gesprek of onderzoek door de psychiater aan deze halvering ten grondslag liggen. Klager is onvoldoende medicatie verstrekt.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is het detentiecentrum binnengekomen met de mededeling dat hij Xanax en Valium nodig had. Zodra nagegaan kon worden dat klager Xanax (is Alprazolam) had voorgeschreven gekregen, is deze medicatie (daags na aankomst) voortgezet in de dosering die
hij buiten kreeg. Hij weigerde echter. De medicatie is steeds aangeboden maar klager bleef weigeren. In het begin kreeg hij onthoudingsverschijnselen door zijn weigering en hem is uitgelegd hoe dit kwam. Hij bleef echter weigeren. Minimaal driemaal is
er met klager over gesproken dat Xanax hetzelfde is als Alprazolam. Hem is uitgelegd dat de apotheek in verband met de kosten niet het merkartikel, maar de merkloze stof die identiek is aan het merkartikel levert. Op een gegeven moment was klager zo
ver
dat hij Xanax toch wel wilde proberen. Inmiddels had hij dit middel al weken niet meer gebruikt. Als iemand na weken dit middel niet meer gebruikt te hebben dan meteen de volledige dosis wordt gegeven, die hij voor zijn zelfgekozen afbouw had, is dit
een overdosering waarvan men suf en slaperig wordt en er problemen ontstaan met lopen, praten en vallen, waardoor ernstige ongelukken kunnen ontstaan. Om die reden is het middel na een pauze van enkele weken weer voorgeschreven in een lagere dosering.
Dit is klager ook uitgelegd.

3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, is gebleken dat aan klager daags na binnenkomst in de inrichting benzodiazepine is voorgeschreven in dezelfde dosering als die hij buiten kreeg. Klager is meermalen uitgelegd dat het in de inrichting
voorgeschreven Xanax dezelfde werkzame merkloze stof bevat als Alprazolam en dat de middelen identiek zijn. Klager heeft desondanks zelf geweigerd om de medicatie in te nemen. Voorts is klager gezien door de psychiater. Nadat klager enige weken gestopt
was met het innemen van de benzodiazepine heeft hij aangegeven toch Xanax te willen proberen en is dit middel hem in een lage dosering, hetgeen gebruikelijk is na afbouw van benzodiazepine, weer voorgeschreven. Ook dit is aan klager uitgelegd.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven