Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3499/GB, 14 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/3499/GB

Betreft: [klager] datum: 14 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Ben Taraf, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 december 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Utrecht te Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager was sedert 24 september 2007 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Doetinchem, van waaruit hij op 5 december 2007 is overgeplaatst naar het h.v.b. Almere-Binnen. Vervolgens is klager overgeplaatst naar het h.v.b./ISD
Utrecht te Nieuwegein. Op 28 januari 2008 is hij in vrijheid gesteld. Op 30 januari 2008 is hij vervolgens opnieuw aangehouden, waarna hij op 1 februari 2008 is geplaatst in het h.v.b. Zwolle.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de beginselen van behoorlijk bestuur niet in acht zijn genomen. Klager verwijst daartoe tevens naar het bezwaarschrift, waarin is aangegeven dat met name het motiveringsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het
evenredigheidsbeginsel zijn geschonden. Door de selectiefunctionaris is niet of nauwelijks ingegaan op de namens klager aangevoerde gronden voor het bezwaar. Alleen al om die reden kan de bestreden beslissing niet in stand blijven. Door met name het
niet toepassen van hoor en wederhoor is met name het zorgvuldigheidsbeginsel zodanig geschonden dat het beroep gegrond dient te worden verklaard. Klager verzoekt de beroepscommissie hem bij de gegrondverklaring tevens een schadevergoeding toe te
kennen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 5 december 2007 in verband met bezoektechnische redenen overgeplaatst vanuit het h.v.b. Doetinchem naar het h.v.b. Almere-Binnen. Op 10 december 2007 bleek dat een personeelslid van het h.v.b. Almere-Binnen in het verleden grote problemen
heeft gekend met klager en zijn familie. Om die reden heeft de directeur van dat h.v.b. aan de selectiefunctionaris verzocht om klager over te plaatsen naar een ander h.v.b. De selectiefunctionaris is van mening dat de beslissing om klager over te
plaatsen zorgvuldig is genomen. De directeur heeft aangegeven dat het betreffende personeelslid door de vroegere problemen met klager en zijn familie gehinderd wordt in het goed en objectief uitvoeren van haar werkzaamheden. Klager is op de hoogte
gesteld van de geplande overplaatsing en heeft vervolgens tijdens een telefoongesprek, waarin een gepland bezoek werd afgezegd, bedreigingen geuit naar dat personeelslid. Door de directeur is de politie van dit feit op de hoogte gesteld. Bij de
overplaatsing naar het h.v.b./ISD Utrecht te Nieuwegein is rekening gehouden met de bezoekmogelijkheden voor klager.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoorde, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor zover door en namens klager naar voren is gebracht dat niet is voldaan aan de beginselen van behoorlijk bestuur en dan met name ten aanzien van het zorgvuldigheidsbeginsel, overweegt de beroepscommissie dat zij die stelling onvoldoende
aannemelijk acht. Klager is – in het kader van een verbetering van de bezoekmogelijkheden – overgeplaatst naar het h.v.b. Almere-Binnen. Toen bleek dat klagers aanwezigheid daar problemen kon veroorzaken ten aanzien van de rust, orde en veiligheid in
de
inrichting, heeft de directeur voorgesteld klager over te plaatsen naar een andere inrichting. Dat voorstel, dat in de ogen van de beroepscommissie de toets der kritiek kan doorstaan, heeft geleid tot een selectiebeslissing. Klager was op de hoogte van
het selectievoorstel van de directeur. Hij is vervolgens in de gelegenheid gesteld zijn bezwaren tegen die selectiebeslissing naar voren te brengen en heeft dat, door tussenkomst van zijn raadsman, ook gedaan. Naar aanleiding van die bezwaren heeft de
selectiefunctionaris de in beroep bestreden beslissing genomen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is daarmee voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor en moet worden geoordeeld dat ook is voldaan aan het zorgvuldigheidsbeginsel. Nu ook
overigens – één en ander in onderling verband en samenhang bezien - geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven