Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24526/GB, 24 februari 2022, beroep
Uitspraakdatum:24-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/24526/GB

Betreft              [klager]

Datum              24 februari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 8 november 2021 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 29 november 2021 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klagers raadsman, mr. M.A.M. Karsten, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft sinds 1 november 2021 rechtmatig verblijf in Nederland. De PI Ter Apel is voor hem dus niet de aangewezen inrichting. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) heeft op 25 november 2021 aan klager opschorting verleend van vertrek, voor de duur van een jaar, vanwege zijn medische situatie. Bij het uitblijven van een behandeling wordt op korte termijn een noodsituatie verwacht. Klager heeft dus tot 1 november 2022 rechtmatig verblijf in Nederland op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder j, van de Vreemdelingenwet 2000.

In de PI Ter Apel krijgt klager niet de zorg die hij nodig heeft in verband met zijn ziektebeeld. Hij is gediagnosticeerd met paranoïde schizofrenie. Klager heeft jaren verbleven in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht en later in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de PI Zwolle. Daar kreeg hij de (intensieve) psychische en medische behandeling die hij nodig had. Klager heeft doorlopend (medicamenteuze) behandeling en regelmatige controles door een psychiater en bloedspiegelbepalingen nodig. Er is nog steeds sprake van psychische klachten. Klager heeft in het verleden ook dwangmedicatie gehad.

Klager wil terug naar het PPC van de PI Zwolle en verzoekt om hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van verweerder

Klager voldoet niet aan de eisen van artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Hij kan dus niet (terug) in het PPC van de PI Zwolle worden geplaatst. In de PI Ter Apel verblijft klager op de Extra Zorgvoorziening (EZV). De medische dienst kan hem daar de zorg bieden die hij nodig heeft.

Klager heeft geen geldige verblijfstitel. Wel is aan hem uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000, omdat hij medisch niet in staat is om te reizen. Hiermee wordt de mogelijkheid tot uitzetting uitgesteld, maar dit verandert klagers status niet. De PI Ter Apel is de enige aangewezen inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, zoals bedoeld in artikel 20b van de Regeling.

De medische dienst, waaronder de verpleegkundige en de psycholoog, van de PI Ter Apel hebben verweerder laten weten dat er medisch en psychisch gezien geen reden is op grond waarvan klager zou moeten worden overgeplaatst. Klager is stabiel en ingesteld op medicatie. Hij functioneert goed in de PI Ter Apel. De psycholoog heeft daarnaast aangegeven dat het niet wenselijk is om klager nogmaals, voor de laatste paar weken van zijn detentie, over te plaatsen.

 

3. De beoordeling

Klager verbleef in het PPC van de PI Zwolle. Op 9 november 2021 is hij in de gevangenis van de PI Ter Apel geplaatst, omdat de indicatiestelling voor zijn plaatsing in het PPC was opgeheven en hij ongewenst vreemdeling zou zijn. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 5 maart 2022.

Plaatsing uit het PPC

Op grond van artikel 20c van de Regeling kunnen in een PPC gedetineerden worden geplaatst, ten aanzien van wie:

-           in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; of

-           in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.

Uit het selectieadvies van de inrichting blijkt dat in het multidisciplinair overleg (MDO) is beslist dat klagers PPC-status kan worden opgeheven, omdat hij stabiel functioneert en geen hulpvraag heeft voor tijdens zijn detentie. Klager nam zijn medicatie vrijwillig en zag het nut ervan in. Gelet op deze inlichtingen voldoet klager kennelijk niet meer aan de eisen van artikel 20c van de Regeling. Klager heeft onvoldoende naar voren gebracht om daaraan te twijfelen. Verweerder kon klager dus in redelijkheid uit het PPC plaatsen.

Plaatsing in de PI Ter Apel

Op grond van artikel 20b, eerste lid, van de Regeling worden in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen (een VRIS-inrichting) gedetineerden geplaatst die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland (in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000) en die zijn gedetineerd op grond van:

-           voorlopige hechtenis (door een bevel van gevangenneming of gevangenhouding);

-           een vrijheidsstraf; of

-           een maatregel tot plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders.

De PI Ter Apel is op dit moment de enige reguliere VRIS-inrichting.

Klager heeft op 25 november 2021 een beschikking ontvangen van de IND (die klagers raadsman heeft overgelegd), waarin aan klager uitstel van vertrek wordt verleend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 voor de duur van een jaar, namelijk van 1 november 2021 tot 1 november 2022. In deze beschikking staat onder ‘5. Rechtsgevolgen van deze beschikking’ vermeld: “Het verlenen van uitstel van vertrek heeft tot gevolg dat betrokkene [klager] voor de duur van het verleende uitstel rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8 lid 1 sub j Vw [Vreemdelingenwet 2000]”.

Nu klager tot 1 november 2022 rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, is de beslissing om hem in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen te plaatsen in strijd met de wet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen om terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, omdat niet is gesteld of gebleken dat klager concreet nadeel heeft ondervonden van zijn plaatsing in de PI Ter Apel.

De beroepscommissie geeft verweerder en klager(s raadsman) in overweging om te proberen tot een gezamenlijke oplossing te komen ten aanzien van de meest wenselijke plaatsing voor klager in de laatste dagen van zijn detentie. De inrichtingspsycholoog heeft immers te kennen gegeven dat het niet wenselijk is als klager in de laatste weken wordt overgeplaatst naar een andere inrichting. De bestemmingsaanwijzing van de PI Ter Apel lijkt niet uit te sluiten dat een gedetineerde die geen vreemdeling is, daar (op een andere grondslag) wordt geplaatst. Het zou kunnen dat dat in deze situatie de beste uitkomst is, ondanks de gegrondverklaring van klagers beroep.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op om terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Deze uitspraak is op 24 februari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven