Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3265/GA, 25 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3265/GA

betreft: [klager] datum: 25 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.R. Kok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 november 2007 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 februari 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b./ISD gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Klagers raadsman heeft voorafgaand aan de zitting laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het – in strijd met een door klagers trajectbegeleider gedane
toezegging – niet in veiligheid stellen van klagers kleurentelevisie, na diens terugplaatsing van uit de extramurale fase van de ISD naar de inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt nog als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager is van mening dat de directeur de verantwoordelijkheid heeft voor het handelen van zijn personeel. Indien een personeelslid een toezegging doet, is de directeur gehouden te zorgen dat die toezegging wordt nagekomen. Klager is van mening dat de
trajectbegeleider de toezegging heeft gedaan in het kader van de uitvoering van zijn functie.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Als een gedetineerde in de extramurale fase van de ISD wordt geplaatst, heeft de directeur een verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging daarvan en voor de indeling van het programma. Verder strekt de verantwoordelijkheid van de directeur in
beginsel niet. Toen het personeelslid (de toenmalig trajectbegeleider van klager) meldde dat hij een toezegging onder voorbehoud had gedaan met betrekking tot het ophalen daarvan, is namens de directeur aan klager gemeld dat dit niet zou gebeuren.
Vervolgens was het aan klager om met die mededeling iets te doen. Hij was toen in de gelegenheid om een andere oplossing te zoeken. De directeur heeft het betreffende personeelslid, die overigens niet meer in dienst is bij het h.v.b./ISD Rotterdam,
kort
geleden nog gesproken. Deze heeft nogmaals bevestigd dat er door hem aan klager hooguit een voorwaardelijke toezegging is gedaan.

3. De beoordeling
Op zich is voldoende vast komen te staan dat toentertijd door de trajectbegeleider aan klager een toezegging is gedaan met betrekking tot de veiligstelling van een televisie van klager. In beginsel geldt dat de directeur aangesproken kan worden voor de
niet-nakoming daarvan, nu een dergelijke toezegging door de trajectbegeleider moet worden geacht te zijn gedaan namens de directeur. Uit de inlichtingen van de directeur wordt evenwel voldoende aannemelijk dat de door de trajectbegeleider gedane
toezegging uitdrukkelijk is gedaan onder voorbehoud van toestemming door de directeur, en dat de directeur die toestemming heeft onthouden. Voorts is aannemelijk dat één en ander tijdig aan klager is medegedeeld. Dat maakt dat de directeur in dit geval
niet kan worden aangesproken met betrekking tot (de gevolgen van) de niet-nakoming van bedoelde toezegging. Het vorenstaande maakt dat hetgeen in beroep naar voren is gebracht – voor zover één en ander is komen vast te staan – niet kan leiden tot een
andere uitspraak dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal, met wijziging van de gronden, worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, L. Diepenhorst en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 februari 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven