Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21217/TA, 14 februari 2022, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21217/TA

Betreft              [klager]

Datum              14 februari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen schending van klagers recht op toegang tot tandheelkundige zorg.

De beklagrechter bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: de instelling) heeft op 22 april 2021 het beklag gegrond verklaard en klager geen tegemoetkoming toegekend (OV2020/94).

De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het heeft een jaar geduurd voordat klager werd geholpen. Hij heeft veel ibuprofen moeten slikken om te kunnen eten. Klager heeft een jaar lang met pijn gelopen en hiervoor wil hij een schadevergoeding ontvangen.

Klager heeft een jaar lang met parodontitis rondgelopen omdat de instelling de rekening van de tandarts niet had betaald. Klager had continu ontstekingen in zijn mond. Zijn tanden zaten los en één tand viel er vanzelf uit. De instelling bleef maar herhalen dat eraan gewerkt werd, maar pas na het indienen van een klacht werd de rekening wel betaald. Klagers tanden en kiezen zijn eruit, hij heeft nu een volledige prothese. Er is te laat ingegrepen.

Standpunt van het hoofd van de instelling

Het hoofd van de instelling sluit zich aan bij het voor de beklagrechter gegeven oordeel. Het is vervelend geweest voor klager dat zijn behandeling langer op zich heeft laten wachten. Zodra een en ander aan het licht kwam is geprobeerd het zo snel mogelijk op te pakken. Uiteindelijk heeft klager zijn behandeling gekregen.

 

3. De beoordeling

Het beroep van klager is gericht tegen het oordeel van de beklagrechter aan klager geen tegemoetkoming toe te kennen na gegrondverklaring van het beklag.

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor klager andere wegen open.

Klager heeft onbestreden gesteld dat het ongemak voor hem erin heeft bestaan dat hij gedurende een lange periode, klager noemt in zijn beroepschrift van 30 april 2021 een periode van een jaar en in het klaagschrift van 6 november 2020 een half jaar, geen tandheelkundige zorg heeft gekregen doordat het hoofd van de instelling heeft verzuimd de rekening van de tandarts te betalen. Weliswaar heeft klager na betaling van de rekening weer tandheelkundige hulp gekregen, maar dit doet niet af aan de lange periode waarin het hoofd van de instelling de op hem rustende zorgplicht niet heeft betracht en klagers recht op toegang tot de tandheelkundige zorg is geschonden.

Gelet hierop kan de beroepscommissie zich niet verenigen met de beslissing klager geen tegemoetkoming toe te kennen. De beroepsrechter zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen voor wat betreft het oordeel over een tegemoetkoming en aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 15,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van € 15,-.

Deze uitspraak is op 14 februari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne en mr. drs. L.C. Mulder, leden, bijgestaan door mr. R. Kokee, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven