Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 20/16548/GA, 16 maart 2022, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          20/16548/GA

Betreft              [klager]

Datum             16 maart 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering van inzage in de huisregels van de Extra Beveiligde Inrichting (EBI).

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 1 december 2020 het beklag ongegrond verklaard (VU 2020/1321). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. T.S. van der Horst en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het EBI-regime is inherent aan het EBI-gebouw. Een persoon gedetineerd in het EBI-gebouw kan niet aan een ander regime worden onderworpen dan het EBI-regime. Het EBI-gebouw kan geen andere functie vervullen dan waarvoor het is ontworpen. Op klager is dus wel het EBI regime van toepassing.

Indien de beroepscommissie niet volgt dat het EBI-regime op klager van toepassing is, wordt er door de directeur en beklagrechter een te beperkte uitleg gegeven van het recht op inzage in de huisregels van de PI, in dit geval de EBI. Gedetineerden hebben niet alleen recht op inzage in de huisregels die op hen van toepassing zijn. De geldende huisregels van de PI betreffen openbare informatie die, op verzoek daartoe, aan eenieder verstrekt moeten worden. Klagers raadsman heeft een brief overgelegd van (c.q. namens) de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister), waarin wordt aangegeven dat huisregels zijn aan te merken als openbare informatie die op aanvraag aan eenieder verstrekt kunnen worden. Ook wordt door de Minister aangegeven dat – naar aanleiding van het verzoek van klagers raadsman – de openbaarheid van de huisregels bij alle gevangenisdirecteuren onder de aandacht is gebracht. Er is volgens klager geen beperking of uitzonderingsgrond mogelijk op het recht van eenieder op inzage in de huisregels.

Klager verzoekt te bepalen dat de huisregels van de PI Vught, de huisregels van de EBI, de huisregels van de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) en de huisregels van de terroristenafdeling (TA) aan eenieder moeten worden verstrekt die daartoe verzoekt. Klager verzoekt – vanuit het oogpunt van rechtszekerheid en rechtseenheid – te bepalen dat de inzageverplichting geldt voor iedere inrichting. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

Standpunt van de directeur

Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) bepaalt de Minister van Justitie en Veiligheid de bestemming van elke inrichting of afdeling. Artikel 8, tweede lid, van de Pbw geeft de Minister van Justitie en Veiligheid de bevoegdheid om delen van een inrichting als afdeling met een aparte bestemming aan te wijzen. Uit de bestemmingsaanwijzing van de Minister van Justitie en Veiligheid d.d. 27 december 2019 (kenmerk JA2020-01-13VU, inwerkingtreding 13 januari 2020) blijkt dat er binnen de PI Vught vijf afdelingen zijn met de bestemmingsaanwijzing van de TA (inrichting met uitgebreid beveiligingsniveau). Uit voornoemde bestemmingsaanwijzing vloeit voort dat het de volgende units betreft: vier afdelingen op unit 9 en één op unit 5. Het standpunt van klager dat unit 5 enkel de bestemming van de EBI omvat, kan dan ook geen standhouden. De directeur heeft klagers registratiekaart overgelegd, waaruit blijkt dat klager in de TA verblijft en niet in de EBI.

Gedetineerden van de TA kunnen geen aanspraak maken op de inhoud van de EBI-huisregels. Op hen zijn de huisregels van de TA van toepassing. Klager heeft inzage in de huisregels die op hem van toepassing zijn. Op het moment dat huisregels van andere regimes worden verstrekt, wekt dit verwarring. Er zitten immers significante verschillen tussen de EBI huisregels en andere huisregels. Dit betreft niet alleen verschillen in beveiligingsniveaus, maar ook in de onderdelen waar de directeur een discretionaire bevoegdheid heeft.

 

3. De beoordeling

Klager verbleef ten tijde van het indienen van de klacht in het EBI-gebouw (unit 5) van de PI Vught. Hij verbleef evenwel in een TA-cel. Klager meent dat de EBI-huisregels op hem van toepassing waren en dat hij (daarom) recht had op inzage in de EBI-huisregels. Naar het oordeel van de beroepscommissie is, gelet op de inlichtingen van de directeur en de destijds geldende bestemmingsaanwijzing, echter gebleken dat klager in het TA-regime verbleef en dat de TA huisregels op hem van toepassing waren.

De beroepscommissie is van oordeel dat een gedetineerde in beginsel slechts belang heeft bij inzage in de huisregels die op hem/haar van toepassing zijn. Anders dan de Minister aan de raadsman heeft laten weten, zijn de huisregels van penitentiaire inrichtingen niet openbaar, in die zin dat deze niet online te raadplegen zijn. Bovendien is de Regeling model huisregels EBI, anders dan de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen, evenmin online te raadplegen.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur om klager inzage in de EBI-huisregels te weigeren niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Deze uitspraak is op 16 maart 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit  mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven