Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21325/GA, 19 mei 2022, beroep
Uitspraakdatum:19-05-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer 21/21325/GA         

Betreft [klager]

Datum 19 mei 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het ontvangen van een officiële waarschuwing wegens het niet tijdig opladen van zijn enkelband.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 30 april 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (ZB-2021-229). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

Op 20 oktober 2021 heeft de beroepscommissie de directeur om nadere schriftelijke inlichtingen verzocht over het juridisch kader waarbinnen de waarschuwing aan klager is gegeven, die op 11 november 2021 zijn ontvangen. Een kopie van deze nadere inlichtingen is op 12 november 2021 aan klager toegezonden.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Volstaan had kunnen worden met een mondelinge waarschuwing. De officiële waarschuwing wordt opgenomen in klagers penitentiair dossier en werkt zodoende in de toekomst door. Klager heeft medewerking verleend door zijn telefoon op te nemen. Geenzins blijkt dat hij zich wilde onttrekken of onzichtbaar wilde zijn. Klager heeft gedurende het telefonisch onderhoud gemeld waar hij zich begaf en dat de enkelband niet trilde zoals zou moeten. Er is niets met de melding gedaan, een onderzoek naar de werking van de enkelband blijft uit. Het is voor klager de eerste keer dat hij een enkelband heeft en aan hem is onvoldoende uitgelegd hoe deze opgeladen dient te worden.

Standpunt van de directeur

De waarschuwing kan niet worden aangemerkt als een beslissing van de directeur. Klager is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag door de beklagrechter. Subsidiair stelt de directeur dat de waarschuwing terecht aan klager is gegeven. Klager heeft zijn enkelband niet voldoende opgeladen en de herinnering die hij per sms heeft gekregen – om zijn enkelband op te laden – genegeerd. Hierdoor is het risico ontstaan dat klagers enkelband uit zou vallen.

In zijn reactie op het verzoek van de beroepscommissie om nadere inlichtingen heeft de directeur het volgende standpunt ingenomen. Klager was deelnemer aan een penitentiair programma (PP) en heeft in dat kader een waarschuwing gekregen, op verzoek van de reclassering. Het is niet aannemelijk dat klager niet wist hoe hij de enkelband moest opladen. Dit is namelijk aan hem uitgelegd en hij heeft een verlofbrief getekend, waarin de wijze van opladen nogmaals beschreven staat. Door het tekenen van deze brief is klager akkoord gegaan met de voorwaarden omtrent het gebruik van de enkelband. De waarschuwing kent geen rechtsgevolgen. Een mondelinge waarschuwing had in dit geval niet volstaan.

3. De beoordeling

Ingevolge artikel 9, tweede lid, onder a, van de Penitentiaire maatregel (Pm) (oud) kan de directeur bij overtreding van de aan het PP verbonden voorwaarden, afhankelijk van de ernst van de overtreding, beslissen tot het geven van een waarschuwing aan de deelnemer aan het PP. Ingevolge artikel 10, eerste lid, van de Pm kan de deelnemer aan het PP bij de beklagcommissie bij de inrichting of afdeling waarin hij is ingeschreven een klacht indienen over een beslissing, bedoeld in artikel 9, tweede lid, onder a, van de Pm (oud). Uit de nadere toelichting van de directeur volgt dat de waarschuwing op grond van voornoemd artikel aan klager gegeven is. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de beklagrechter klager in strijd met het bepaalde in de Pm niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie in enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de stukken volgt dat klager zich niet heeft gehouden aan de oplaadvoorschriften voor zijn enkelband. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat hij redelijkerwijs had kunnen weten hoe hij zijn enkelband moest opladen, nu dit aan hem is uitgelegd en de uitleg bovendien vermeld staat op de verlofbrief die klager heeft ontvangen en heeft ondertekend. Onweersproken is gesteld dat klager het sms-bericht met het verzoek de enkelband op te laden heeft genegeerd. Tevens is niet gebleken dat hij eerder dan tijdens het telefonisch onderhoud heeft aangegeven dat de wijze van opladen voor hem onduidelijk was. Gelet op de eigen verantwoordelijkheid van klager voor het goed functioneren van de enkelband, kan de waarschuwing derhalve niet worden aangemerkt als onredelijk of onbillijk. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Deze uitspraak is op 19 mei 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R. Raat en mr. D.R. Sonneveldt, leden, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven