Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25785/SGA, 11 februari 2022, schorsing
Uitspraakdatum:11-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/25785/SGA

    

Betreft  [verzoeker]

Datum  11 februari 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft op 8 februari 2022 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, voor de duur van zes dagen, ter voorkoming van de (verdere) verspreiding van het coronavirus (quarantaine), ingaande op 8 februari 2022 om 08:00 uur en eindigend op 14 februari 2022 om 17:00 uur.

Verzoekers raadsman, mr. J. van Wijk, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van het klaagschrift (beklagkenmerk EH-2022-47).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Namens verzoeker wordt aangevoerd dat op zijn afdeling (K) slechts één gedetineerde verblijft die positief heeft getest op het coronavirus middels een zelftest. Verzoekers testuitslag was negatief en hij heeft in januari 2022 zijn boostervaccinatie gekregen. Conform de richtlijnen van het RIVM bestaat volgens verzoeker geen enkele reden om hem nog langer in quarantaine te laten verblijven en het dagprogramma niet aan te bieden. Hiermee is niet voldaan aan de wettelijke vereisten die gelden bij het opleggen van een ordemaatregel, aldus verzoeker.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat, naar aanleiding van een grootschalige corona-uitbraak in de inrichting, alle gedetineerden een sneltest hebben moeten ondergaan, waaruit bleek dat meerdere gedetineerden van nagenoeg alle afdelingen positief zijn getest. De directeur stelt dat de verwachting bestaat dat aanvankelijk negatief geteste gedetineerden alsnog coronaklachten zullen krijgen. Als zij zich vrij bewegen en in contact komen met anderen, dan zou dit een verdere besmetting in de hand kunnen werken met grote gevolgen voor de gedetineerden en het personeel, aldus de directeur. Na overleg met de landelijk medisch adviseur is besloten alle gedetineerden conform het landelijk beleid en de RIVM-richtlijnen in quarantaine te plaatsen. Alle gedetineerden zijn eerst middels een memo d.d. 8 februari 2022, en later bovendien middels een individuele ordemaatregel, op de hoogte gesteld van de opschorting van het dagprogramma, met uitzondering van het luchten. Het horen van de gedetineerden is volgens de directeur niet mogelijk, gelet op de omvang van de groep en de vereiste spoed. De directeur voert tenslotte aan dat aan de gedetineerden extra compensatie wordt aangeboden in de vorm van extra films en versnaperingen.

Voorlopig oordeelt de voorzitter als volgt. Voorop staat dat de voorzitter heeft kennisgenomen van de Kamerbrief coronamaatregelen en capaciteit gevangeniswezen d.d. 31 januari 2022 (hierna: de Kamerbrief), waarin de Minister voor Rechtsbescherming stelt dat medewerkers en justitiabelen zonder klachten die een boosterprik van minimaal een week oud hebben of minder dan acht weken geleden corona hebben doorgemaakt, na een nauw contact met een besmet persoon niet in quarantaine hoeven. Uit de inlichtingen van de directeur volgt echter dat er een flink aantal gedetineerden – verblijvend op nagenoeg alle afdelingen – positief is getest op het coronavirus. De voorzitter stelt vast dat de Kamerbrief geen informatie over een eventuele plaatsing in quarantaine bij een dergelijk groot aantal besmettingen bevat. 

Voor zover verzoeker stelt dat hij niet is gehoord, oordeelt de voorzitter dat dit op voorhand niet hoeft te leiden tot toewijzing van het verzoek. De directeur heeft immers beslist tot een algehele quarantaine van de inrichting. De situatie waarin spoed was vereist en waarin het ging om een groot aantal gedetineerden, liet niet toe dat verzoeker eerst werd gehoord. De directeur heeft middels de memo d.d. 8 februari 2022 en vervolgens middels de schriftelijke beslissing van de ordemaatregel d.d. 9 februari 2022 geprobeerd verzoeker zo goed mogelijk te informeren over de quarantaine. Gelet op wat hiervoor is vastgesteld en overwogen heeft de directeur zich in onderhavige zaak, nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, afdoende ingespannen om verzoeker te informeren.

De beslissing van de directeur is – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - in overeenstemming met het doel en de strekking van de wet, die er op gericht is de orde te handhaven en de gezondheid van gedetineerden te beschermen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de bestreden beslissing zorgvuldig genomen, te meer nu na overleg met de landelijk medisch adviseur is besloten over te gaan tot algehele quarantaine. Alles afwegende is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voldoende gebleken dat de opgelegde ordemaatregel op dit moment noodzakelijk is. De beslissing van de directeur kan niet op voorhand als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het verzoek zal worden afgewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

Deze uitspraak is op 11 februari 2022 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven