Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3470/GB, 29 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:29-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/3470/GB

Betreft: [klager] datum: 29 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M. Keizer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 december 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Ter Apel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 19 mei 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Zuyderbos te Heerhugowaard. Op 14 september 2007 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Zwaag, van waaruit hij op 25 oktober 2007 is overgeplaatst naar het h.v.b. Ter Apel, waar een
regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1 Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de ongegrondverklaring van zijn bezwaar onvoldoende is gemotiveerd. De stellingen dat klager lastig zou zijn geweest en daarvoor ook gewaarschuwd zou zijn en dat om die reden disciplinaire straffen zouden zijn opgelegd, worden
niet nader met bewijsmiddelen onderbouwd. Klager ontkent de aantijgingen en stelt dat de ontstane wrijvingen hun oorsprong vinden in een gebrek aan communicatie, dan wel misverstanden daaromtrent. Klager erkent emotioneel te kunnen reageren maar dit
kan
de overplaatsing niet rechtvaardigen. Gelet op de aard van de feiten waarvoor hij vervolgd wordt, is het van belang dat er regelmatig contacten kunnen zijn tussen klager en zijn raadsman. Door de grote afstand tussen de plaats van klagers detentie en
het kantooradres van klager komen die contacten en dus de voorbereiding van klagers strafzaak in gevaar.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 14 augustus 2007 geplaatst in het h.v.b. Zwaag. Sinds die datum is hij behoorlijk lastig geweest en moest hij regelmatig disciplinair gestraft worden. Klager laat zich moeilijk corrigeren. Uiteindelijk is hij voor herselectie aangeboden.
Gelet op de op dat moment beschikbare capaciteit is hij geplaatst in het h.v.b. Ter Apel. Bij goed functioneren kan hij na een verblijf van een half jaar in aanmerking komen voor herselectie. In Ter Apel gaat het, in vergelijking met zijn functioneren
in Zwaag, beter. Klager blijft evenwel een dwingende man die voortdurend zijn zin wil doordrijven. De gevolgen voor het advocatenbezoek zijn te wijten aan klagers eigen gedrag. Overigens heeft klager frequent telefooncontact met zijn raadsman.

4. De beoordeling
4.1 Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van het vonnis in eerste aanleg, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2 Uit het selectieadvies van de directeur van het h.v.b. Zwaag wordt voldoende aannemelijk dat klagers gedrag als lastig kan worden gekwalificeerd en dat hij zich meerdere malen ordeverstorend heeft gedragen, voor welke ordeverstoringen klager
ook
meermalen is gesanctioneerd. Blijkens het in dat selectieadvies opgenomen advies van de gedragsdeskundige komt klager over als een achterdochtige en dwingende man die het niet kan laten zichzelf te poneren als iemand die nergens voor terugdeinst. De
gedragsdeskundige heeft, mede gelet op het feit dat klager een medegedetineerde heeft bedreigd, geadviseerd klager voor overplaatsing voor te dragen. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien maakt dat de beslissing om klager over te
plaatsen is genomen op gronden die deze beslissing kunnen dragen. Met betrekking tot de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris ook als redelijk en billijk moet worden beoordeeld, speelt verder de vraag of klagers detentie in Ter Apel ten
uitvoer moet worden gelegd, dan wel dichter bij de plaats van vervolging, te weten Amsterdam, en dichter bij de plaats waar zijn raadsman kantoor houdt, eveneens Amsterdam. Gelet op de hiervoor beschreven reden voor de overplaatsing, acht de
beroepscommissie voldoende aannemelijk dat enige spoed bij die overplaatsing was geboden. Dat rechtvaardigt – indien dit de inrichting is waar klager als eerste kon worden geplaatst – de keuze voor overplaatsing naar Ter Apel. De omstandigheid dat
daardoor de reisafstand voor klagers raadsman groter wordt, maakt dit niet anders. Het vorenstaande maakt dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 februari 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven