Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0351/GV, 29 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:29-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/351/GV

betreft: [klager] datum: 29 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 januari 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager vindt het jammer dat ook zijn derde verlofaanvraag is afgewezen. Hij is inmiddels al weer elf
maanden gedetineerd en heeft in die tijd nooit positief gescoord bij een urinecontrole. Hij wil graag de kans krijgen om te bewijzen dat hij goed kan omgaan met een eventueel verlof. Tevens kan hij, als hem verlof wordt verleend, contact onderhouden
met
zijn dochter van 9 en zoon van 12 jaar.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het derde verzoek om algemeen verlof, van 17 december 2007, is afgewezen op grond van de omstandigheid dat klager binnen een maand na het aflopen van een eerder opgelegde
ISD-maatregel gerecidiveerd is. Hierdoor wordt het recidiverisico zodanig hoog ingeschat, dat het verlenen van algemeen verlof onverantwoord is. Klagers tweede verlofaanvraag is eveneens afgewezen. Weliswaar heeft de beroepscommissie die beslissing
vernietigd en opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, maar ook die nieuwe beslissing, welke eveneens op 29 januari 2008 is genomen, behelst een afwijzing. Dit omdat de beroepscommissie bij haar uitspraak kennelijk is uitgegaan van onjuiste gegevens
met betrekking tot de detentie van klager.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring/ISD (h.v.b./ISD) Rotterdam heeft op 21 januari 2008 positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het hoofd van het coördinatiebureau TR bij de penitentiaire inrichtingen Rijnmond te Rotterdam heeft aangegeven dat een toekenning van een algemeen verlof een motiverende bijdrage zou kunnen leveren aan klagers deelname in het TR-traject.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te ’s-Gravenhage heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van algemeen verlof.
De politie Rotterdam-Rijnmond heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de verlening van algemeen verlof aan klager.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek, wegens – kortweg – gekwalificeerde diefstal. De fictieve einddatum van klagers detentie is 24 juli 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal vier verlofaanvragen indienen.

De Staatssecretaris heeft de beslissing gegrond op een tweetal redenen. Allereerst is aangegeven dat de omstandigheid dat klager binnen één maand na de tenuitvoerlegging van een ISD-maatregel is gerecidiveerd, een contra-indicatie is voor het verlenen
van vrijheden. Daarnaast zou de Risc-analyse hebben aangegeven dat er bij klager sprake is van een hoog recidiverisico en dat er nog geen gedragsinterventies zijn toegepast. Eén en ander levert voor de Staatssecretaris onvoldoende vertrouwen op voor
het
verlenen van verlof, temeer nu klager in 2006 tweemaal niet zou zijn teruggekeerd van een verlofsituatie.

Met betrekking tot de gestelde snelle recidive na beëindiging van een ISD-maatregel en het niet terugkeren van verlof in 2006 geldt dat de beroepscommissie reeds in haar uitspraak van 21 januari 2008 (met kenmerk 07/3451/GV) heeft aangegeven dat
daaraan
geen doorslaggevende betekenis mag worden toegekend. In die beslissing is de beroepscommissie weliswaar uitgegaan van een verkeerde v.i.-datum, maar dat maakt voor de beoordeling van de doorslaggevendheid van het recidivegevaar en het niet terugkeren
van verlof in 2006 geen verschil nu ook de werkelijke fictieve v.i.-datum niet al te ver in de toekomst ligt. Deze redenen mogen daarom ook nu geen aanleiding vormen om het verzoek om algemeen verlof af te wijzen.

Met betrekking tot het – uit de Risc-analyse naar voren komende – recidivegevaar geldt dat dit, bij gebreke van een schriftelijke onderbouwing van die analyse, enkel kan blijken uit het advies van de directeur van het h.v.b./ISD en dat de conclusie van
dat advies luidt dat de directeur – ondanks die Risc-analyse – positief adviseert ten aanzien van de verlening van verlof. Die positieve advisering wordt daarbij ondersteund door advies van de coördinator van het TR-bureau, welk bureau de
gedragsinterventies moet bepalen en uitvoeren. De beroepscommissie acht daarom ook de uitslag van de Risc-analyse in dit geval te weinig zwaarwegend om op grond daarvan het verzoek om verlof af te wijzen.

Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien leidt tot de conclusie dat de bestreden beslissing van de Staatssecretaris is genomen op gronden die deze niet kunnen dragen en mitsdien onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Het beroep
zal
daarom gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en aan de Staatssecretaris zal worden opgedragen klager verlof te verlenen op een door de selectiefunctionaris nader te bepalen tijdstip in de maand maart 2008.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op klager verlof te verlenen in maart 2008.

aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 februari 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven