Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25661/SGA, 3 februari 2022, schorsing
Uitspraakdatum:03-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/25661/SGA           

 

Betreft [Verzoeker]

Datum 3 februari 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [Verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft op 31 januari 2022 aan verzoeker een ordemaatregel opgelegd van uitsluiting van deelname aan activiteiten (hij mag geen gebruik maken van de zogenaamde whitelist internetcomputers in het re-integratiecentrum (RIC)), voor de duur van veertien dagen, vanwege het vermoeden dat verzoeker strafbare feiten tijdens zijn detentie heeft gepleegd middels de computers in het RIC, ingaande op 31 januari 2022 om 15:00 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek zal worden ingeschreven als klaagschrift (Eh-2022-000042).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat een medewerker van het Bureau Integriteit en Veiligheid door de FIOD is benaderd inzake verzoeker. De directeur geeft aan dat gebleken is dat er valse belastingaangiften worden gedaan vanuit de locatie Esserheem. Volgens de directeur is vanuit de FIOD verzocht om verzoeker te beperken in het gebruik van computers en internet. De directeur geeft aan dat uit het onderzoek een nieuwe openstaande zaak is opgenomen in het uittreksel justitiële documentatie van verzoeker en dat verzoeker reeds is gedagvaard. Nu er mogelijk sprake is van voortgezet crimineel handelen tijdens detentie heeft de directeur aan verzoeker onderhavige ordemaatregel opgelegd.

De voorzitter stelt vast dat in de bestreden beslissing staat vermeld dat verzoeker niet is gehoord omdat verzoeker reeds eerder door de directeur is gehoord en voor zover het de directeur bekend is, er geen wijzigingen zijn ontstaan in verzoekers situatie. Op grond van het bepaalde in artikel 57, eerste lid, aanhef en onder b. van de Penitentiaire beginselenwet, moet een gedetineerde worden gehoord alvorens wordt beslist over de verlenging van een ordemaatregel als de onderhavige. Het horen kan achterwege blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet dan wel de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is daarvan in het onderhavige geval geen sprake. De voorzitter overweegt dat nu verzoeker niet is gehoord alvorens is beslist tot verlenging van de ordemaatregel, de bestreden beslissing in strijd met de wet is genomen. Het verzoek zal daarom worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 3 februari 2022 gegeven door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, bijgestaan door mr. M.S. Ferenczy, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven