Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0554/GV, 7 maart 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/554/GV

betreft: [klager] datum: 7 maart 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Michels, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 maart 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klager strafonderbreking verleend voor een kortere duur dan hij wenst.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking in verband met het overlijden van zijn pasgeboren zoon. De Staatssecretaris heeft aan klager een strafonderbreking verleend voor de duur van vijf dagen. Klager
meent dat hem strafonderbreking voor een langere duur vergund had moeten worden. Een termijn van vijf dagen is te kort om het verlies van een pasgeboren kind te verwerken.
De begrafenis staat gepland voor vrijdag 7 maart 2008. Na de begrafenis wenst klager zijn partner nog een aantal dagen tot steun te zijn. Klagers partner is grotendeels gebrouilleerd met haar familie en dient dus noodzakelijkerwijs terug te vallen op
klager. De directeur van het huis van bewaring Lelystad heeft een strafonderbreking voor de duur van 14 dagen geadviseerd. Zonder nadere argumentatie is van dit advies afgeweken. Een strafonderbreking kan worden verleend voor tenminste twee etmalen en
maximaal drie maanden. In casu gaat het om zeer klemmende bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer. Onduidelijk is waarom is gekozen voor de ondergrens. Klager heeft tot nu toe prima gefunctioneerd binnen de inrichting. Het strafrestant van
klager na zijn veroordeling in eerste aanleg vormt geen beletsel voor het verlenen van een langere strafonderbreking. De strafzaak was niet langer onder de rechter. De praktijk leert dat de raadkamer van de rechtbank in soortgelijke gevallen de
verdachte schorst voor onbepaalde tijd of in ieder geval voor een langere periode dat de nu vergunde vijf dagen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. In verband met het overlijden van klagers pasgeboren zoon heeft klager strafonderbreking aangevraagd. In afwijking van de gebruikelijke vier dagen, is aan klager vijf dagen
strafonderbreking verleend. Op geen enkele wijze is aangetoond dat er omstandigheden zijn die een langere strafonderbreking rechtvaardigen. Het verwerken van verdriet of rouwverwerking vormt geen reden voor strafonderbreking. De strafonderbreking is
bedoeld om klager de begrafenis dan wel crematie van de overleden zoon te regelen en bij te wonen. Er zijn geen feiten of omstandigheden bekend die nopen tot een strafonderbreking van 14 dagen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Lelystad adviseert een strafonderbreking voor de duur van veertien dagen. De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle gaat akkoord met een verlofverlening van maximaal 14 dagen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 mei 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis te
ondergaan van zes dagen.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond
van artikel 35 van de regeling wordt bij het bepalen van de duur van de strafonderbreking rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. De strafonderbreking duurt minimaal twee etmalen en maximaal drie maanden.

In verband met het overlijden van klagers pasgeboren zoon op 4 maart 2008, is aan klager strafonderbreking verleend voor de duur van vijf dagen. De Staatssecretaris wijkt hiermee af van de door de officier van Justitie en de directeur van het h.v.b.
Lelystad gegeven adviezen die uitgaan van een strafonderbreking van veertien dagen. De beroepscommissie is van oordeel dat nu de noodzaak voor het verlenen van strafonderbreking is gegeven, de Staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom,
gelet
op voornoemde adviezen en de door klager aangevoerde omstandigheden in verband met het overlijden van een pasgeboren kind, niet een langere strafonderbreking kan worden toegekend. Gelet hierop moet de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging
van
alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De Staatssecretaris zal worden opgedragen binnen zeer korte termijn een nieuwe beslissing te nemen. De
beroepscommissie
acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen zeer korte termijn na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 7 maart 2008

secretaris voorzitter

Naar boven