Nummer 21/24793/GB
Betreft [Klager]
Datum 10 januari 2022
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 14 juli 2021 klager opgeroepen om zich op 17 augustus 2021 te melden in de locatie Esserheem te Veenhuizen, voor het ondergaan van 35 dagen gevangenisstraf.
Klager heeft op 23 juli 2021 verzocht om uitstel van zijn melddatum.
Verweerder heeft op 13 augustus 2021, in afwachting van het advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA) (hierna: de medisch adviseur), klagers zelfmeldprocedure in de wachtstand gezet.
Verweerder heeft op 10 december 2021, na ontvangst van het advies van de medisch adviseur, klagers verzoek tot uitstel afgewezen en klager opgeroepen om zich op 10 februari 2022 (alsnog) te melden in de locatie Esserheem te Veenhuizen.
Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.
De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft zijn verhaal niet kunnen doen, omdat hij geestelijk niet in staat is om zich te bewegen buiten zijn eigen dorp. Het is niet terecht dat wordt geschreven dat klager het alternatief voor een bezoek bij hem thuis niet op prijs stelde. Klager heeft gezegd dat dat ook een heel eind rijden is en dat zijn hond zeer waakzaam is en geen vreemden toelaat. Klager heeft niks geweigerd. Er zal vast een arts of psychiater in klagers omgeving zijn die langs kan komen en anders komt de (de beroepscommissie begrijpt:) de afdeling IMA maar.
Voorts is klager detentieongeschikt, daar hij reeds negen jaar voor tachtig à honderd procent is afgekeurd wegens een auto-ongeluk. Daarnaast staat klager onder bewind, is zijn koopwoning verkocht, is hij gescheiden en ziet hij zijn dochter nauwelijks en is hij sinds april 2016 niet meer in aanraking geweest met de politie.
Standpunt van verweerder
Gelet op de inhoud van het beroepschrift zijn er geen redenen om de bestreden beslissing te wijzigen.
3. De beoordeling
De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.
Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat hij op medische gronden niet detentiegeschikt zou zijn.
Naar aanleiding van klagers verzoek om uitstel van zijn melddatum, is de medisch adviseur gevraagd klagers detentie(on)geschiktheid te beoordelen en daarover advies uit te brengen. De medisch adviseur heeft in zijn advies van 24 november 2021, dat is gebaseerd op informatie van klagers huisarts en psychologisch en psychiatrisch deskundigen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), te kennen gegeven niet te kunnen adviseren inzake klagers detentiegeschiktheid op medische gronden. Daartoe heeft de medisch adviseur in het advies het volgende opgenomen.
“Ik beschik enkel over summiere info van de huisarts. Er is geen toestemming gegeven voor het opvragen van gegevens bij de eerder betrokken GGZ behandelaren. Uit de beschikbare gegevens kan ik te weinig concluderen over de ernst van de klachten, het effect van medicatie en de voorgeschiedenis bij GGZ behandelaren t.a.v. diagnostiek/behandeling. Hierdoor kan ik niet beoordelen of de zorg en behandeling die betrokkene binnen detentie nodig heeft in 35 dagen detentie geboden kan worden. Psychologisch en psychiatrisch deskundigen van het NIFP bevestigen dit en zien de beperkingen van de beschikbare informatie t.a.v. het beantwoorden van de vraagstelling bij detentiegeschiktheidsonderzoek.
Om aan aanvullende informatie te komen heb ik betrokkene uitgenodigd voor een persoonlijk onderhoud op het hoofdkantoor NIFP, samen met de psychiatrisch deskundige NIFP. Hij heeft dit niet geaccepteerd omdat hij wegens de klachten niet in staat is te komen. In het gesprek met de administratieve medewerker werden door betrokkene signalen afgegeven waaruit ik opmaak dat het alternatief, d.w.z. ons bezoek aan zijn huis, niet op prijs werd gesteld.”
Hoewel klager toestemming heeft verleend voor het opvragen van medische informatie bij zijn huisarts, ontbreekt kennelijk zijn toestemming voor het opvragen van medische informatie bij zijn (eerder betrokken) GGZ-behandelaren. Teneinde alsnog aan de benodigde medische informatie te komen, heeft de medisch adviseur klager eerst uitgenodigd voor een gesprek op het hoofdkantoor van het NIFP en daarna als alternatief een bezoek bij klager thuis aangeboden. Klager heeft van beide mogelijkheden geen gebruik willen dan wel kunnen maken. De beroepscommissie heeft er begrip voor dat klager (mogelijk) niet goed in staat is om te reizen buiten de eigen omgeving, maar tegelijkertijd volgt zij niet klagers argumentatie voor wat betreft het aangeboden alternatief. Nu aan klager meerdere mogelijkheden zijn geboden om het detentiegeschiktsheidsonderzoek alsnog te kunnen voltooien, kan het niet-voltooien daarvan naar het oordeel van de beroepscommissie de medisch adviseur, alsmede verweerder, niet worden tegengeworpen. Bij deze stand van zaken kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt daarbij tevens in aanmerking dat klager een relatief korte detentie dient te ondergaan. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 10 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, F. van Dekken en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
secretaris voorzitter