Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/19664/GA, 24 maart 2022, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer           21/19664/GA

Betreft               [klager]

Datum               24 maart 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van  de directeur van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het terugzetten van zijn uurloon naar het basisuurloon.

De beklagrechter bij het JC Zaanstad heeft op 20 januari 2021 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €15,- (ZS-ZZ-2020-532). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend directeur van het JC Zaanstad, gehoord op de zitting van 11 november 2021 in het JC Zaanstad.

De beroepscommissie heeft vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager heeft echter geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid en voor afstand getekend in verband met een tandartsafspraak. De ter zitting aanwezige raadsvrouw mr. J. Verstegen, heeft aangegeven dat zij in deze zaak niet gemachtigd is namens klager het woord te voeren. 

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Op grond van de degradatie is klager teruggezet in zijn baan. Klager beschikte over een plusbaantje dat enkel bij het plusregime behoort. Indien een gedetineerde gedegradeerd wordt vervalt daarmee ook het plusbaantje en dient de gedetineerde aan de reguliere arbeid deel te nemen. In het geval van klager is dit dan ook gebeurd. Daar de directeur van mening is dat de degradatie op juiste gronden heeft plaatsgevonden is zij ook van mening dat daarmee het terugzetten van klager in zijn baan terecht is geweest. Nu de uitspraak in deze zaak samenhangt met de uitspraak in de beroepszaak inzake ZS-ZZ-2020-531 (21/19663/GA), verzoekt de directeur de uitspraak in die zaak af te wachten, alvorens een beslissing in deze zaak te nemen.

Standpunt van klager

Klager heeft zijn standpunt in beroep niet nader toegelicht.

 

3. De beoordeling

In het verweerschrift op het beklag heeft de directeur toegelicht dat bij deelname aan de arbeid een gedetineerde loon conform de Regeling arbeidsloon gedetineerden ontvangt. In beginsel was dit (de beroepscommissie begrijpt: ten tijde van het beklag) een basisuurloon van €0,76 per uur. Hierop kunnen uitzonderingen gemaakt worden indien iemand een plusbaantje heeft, of wanneer iemand reiniger/voorman/harde werker is. Deze uitzondering wordt gemaakt ‘door de arbeid’. Het uurloon kan hiermee oplopen tot maximaal €1,14 per uur wat neerkomt op €4,56 per dagdeel. Een van de voorwaarden hiervoor is wel dat de gedetineerde in het plusprogramma geplaatst is. Dit is eveneens opgenomen in het arbeidsreglement waarvan klager op de hoogte is. Klager verbleef tot voor kort in het plusprogramma, maar door veelvuldig te moeten worden aangesproken op gedrag en het ontvangen van diverse rapporten is klager gedegradeerd naar het basisprogramma. Hierdoor is het baantje wat klager had komen te vervallen, daar dit baantje behoort tot het plusregime.

De beroepscommissie heeft het beroep van de directeur tegen de uitspraak van de beklagrechter over de degradatiebeslissing van klager gegrond verklaard (RSJ 24 maart 2022, 21/19663/GA) en het beklag alsnog ongegrond verklaard.

De beroepscommissie stelt vast dat klagers plusbaan is beëindigd als gevolg van klagers degradatie naar het basisregime en vanwege zijn gedrag op de arbeid. Om die reden heeft de directeur naast het basisuurloon geen toeslag meer toegekend. De beroepscommissie is van oordeel dat aan deze beslissing een inzichtelijke onderbouwing ten grondslag ligt. De door de beroepscommissie genomen beslissing inzake de degradatiebeslissing in aanmerking genomen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beslissing is evenmin in strijd met de destijds toepasselijke regelgeving (artikel 4 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden), nu de directeur een toeslag kan, maar niet hoeft toe te kennen.     

De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. De grondslag voor de door de beklagrechter aan klager toegekende tegemoetkoming komt daarmee te vervallen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is op 24 maart 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. E. Lucas en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven