Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7109/GA, 05 januari 2022, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          R-20/7109/GA           

 

Betreft [klager]

Datum 5 januari 2021

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing om hem op een meerpersoonscel (MPC) te plaatsen en tegen de beslissing om hem wegens het niet-meewerken daaraan in de afzonderingscel te plaatsen

De beklagrechter bij de locatie Roermond heeft op 12 mei 2020 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (R-2020-118). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de locatie Roermond in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

‘s Ochtends is aan klager verteld dat hij met een roker op een MPC geplaatst zou worden. Als hij niet zou meewerken, zou hij naar de isoleercel moeten. Klager wilde liever in de isoleercel verblijven dan op een MPC met een roker. Hij heeft van 09:30 uur tot ongeveer 15:00 uur in de isoleercel gezeten. Toen is hij op een MPC geplaatst met een niet-roker. Klager wenst gecompenseerd te worden voor de tijd in de isoleercel. Dit was voor hem een lange dag, hij moest zich uitkleden voor het personeel en hij heeft er nog steeds af en toe last van.

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij het verweerschrift. Aan klager is geen disciplinaire straf opgelegd. Tijdens het horen door de directeur gaf hij aan wel mee te willen werken aan de MPC-plaatsing. Klager heeft enkel in afwachting van het horen in de isoleercel gezeten.

 

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid van klager in beklag

De beroepscommissie overweegt dat het beklag ten aanzien van de plaatsing in de MPC niet de algemene regel omtrent plaatsing in een MPC betreft, maar de toepassing van deze algemene regel in klagers concrete geval. Ingevolge artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) had klager daarom moeten worden ontvangen in zijn klacht.

Voorts overweegt de beroepscommissie dat ook het beklag ten aanzien van de plaatsing in een afzonderingscel niet de algemene regel omtrent de afhandeling van het schriftelijk verslag door een directielid betreft, maar de toepassing van deze algemene regel in klagers concrete geval. Op grond van artikel 24, vierde lid, in verbinding met artikel 23, eerste lid, onder a van de Pbw kan een ambtenaar of medewerker een gedetineerde voor een periode van ten hoogste vijftien uur in afzondering plaatsen, indien onverwijlde tenuitvoerlegging van de afzondering op grond van het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming geboden is. De directeur wordt van deze plaatsing onverwijld op de hoogte gesteld. Naar het oordeel van de beroepscommissie dient dit zogenaamde ‘bewaardersarrest’, gelet op de context waarin dit wordt opgelegd, namelijk vooruitlopend op een door de directeur te nemen beslissing over een ordemaatregel of een disciplinaire straf, te worden opgevat als een namens de directeur genomen beslissing waartegen beklag open staat (RSJ 14 juli 2017, 16/3933/GA).

De beroepscommissie zal, gelet op het voorgaande, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen.

Inhoudelijke beoordeling

Het niet-meewerken aan de plaatsing in een MPC levert in beginsel strafwaardig gedrag op in de zin van artikel 50, eerste lid van de Pbw. De medewerker kon daarom beslissen tot oplegging van het bewaardersarrest, door klager in afwachting van het horen door de directeur, in een afzonderingscel te plaatsen. Klager is nog dezelfde dag door de directeur gehoord en het bewaardersarrest heeft niet langer dan vijftien uur gestuurd.

Ten aanzien van de (gestelde) aanvankelijke plaatsing op een MPC met een roker, overweegt de beroepscommissie dat klager uiteindelijk is geplaatst met een niet-roker. Die beslissing kan – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beklag ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 5 januari 2021 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven