Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1869/GB, 8 oktober 2007, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/1869/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 juli 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een huis van bewaring (h.v.b.) in Amsterdam, Heerhugowaard of Almere niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 maart. 2007 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. Doetichem.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft –zakelijk weergegeven – aangevoerd dat hij graag wil worden overgeplaatst naar een huis van bewaring in de omgeving van Amsterdam. Dit omdat zijn ouders hem in Doetinchem niet kunnen bezoeken door vervoersproblemen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 12 juni 2007 heeft de selectiefunctionaris een eerder overplaatsingsverzoek van klager afgewezen. Tegen die afwijzing is geen beroep ingesteld. Op 3 juli 2007 heeft klager opnieuw verzocht om overplaatsing naar een huis van bewaring in de omgeving
van Amsterdam. Omdat het overplaatsingsverzoek geen nieuwe feiten of omstandigheden bevat, is klager door de selectiefunctionaris niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Artikel 18, vierde lid, van de Pbw, luidt als volgt.
”Indien het verzoekschrift, bedoeld in het eerste lid, is afgewezen, kan zes maanden na deze afwijzing opnieuw een dergelijk verzoekschrift worden ingediend.”

De selectiefunctionaris heeft eerder, op 12 juni 2006 en dus binnen de termijn van eerdergenoemd artikel 18, vierde lid, van de Pbw, een soortgelijk overplaatsingsverzoek afgewezen. Nu er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden die tot een
herbeoordeling van klagers plaatsing in Doetinchem zouden moeten leiden, moet de beslissing van de selectiefunctionaris om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 oktober 2007

secretaris voorzitter

Naar boven