Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8072/GA, 25 januari 2022, beroep
Uitspraakdatum:25-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/8072/GA

    

           

Betreft [Klager]

Datum 25 januari 2022

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat de ventilatie in de locatie Roermond niet naar behoren werkt.

De beklagcommissie bij de locatie Roermond heeft op 8 september 2020 het beklag ongegrond verklaard (R-2020-000280). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. S. Ikiz, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman en – via een digitale verbinding – […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Roermond, en […], juridisch medewerker bij de locatie Roermond, gehoord op de zitting van 19 november 2021 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, was opgeroepen om ter zitting door de beroepscommissie te worden gehoord, heeft hij van die mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Als toehoorder was […], secretaris bij de RSJ, aanwezig.

Het derde lid van de beroepscommissie, mr. M.J. Stolwerk, kon niet bij de zitting aanwezig zijn, maar beslist wel mee op het beroep, aan de hand van het dossier en wat tijdens de zitting is besproken. Partijen hebben aangegeven geen bezwaar hiertegen te hebben.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie heeft overwogen dat de directeur heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 6, derde lid, van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling), omdat klagers persoonlijke verblijfsruimte van een ventilatiemogelijkheid is voorzien zodat de lucht voldoende kan worden ververst. De beklagcommissie is daarbij blindelings uitgegaan van de toelichting van de directeur, terwijl de directeur ook heeft aangegeven dat de ventilatie een bekend probleem is.

Er is weliswaar een ventilatiesysteem, maar dat werkt meer niet dan wel. Artikel 6, derde lid, van de Regeling vereist niet alleen dat er een ventilatiemogelijkheid is, maar ook dat de lucht daadwerkelijk wordt ververst. Het is niet duidelijk of het systeem voldoet aan de daarvoor geldende normen. Niet bekend is of er een rapport van de installateur van het systeem is waaruit blijkt dat voldoende lucht wordt ververst en hoe dit wordt gemeten. Ook is niet bekend hoe vaak het systeem niet heeft gewerkt en hoe vaak gedetineerden hierover hebben geklaagd. De directeur heeft enkel toegelicht dat er een ventilatiesysteem aanwezig is en dat dit waarschijnlijk twee keer per jaar wordt onderhouden, maar klager heeft daarvan geen stukken gezien en kan dit niet controleren. Indien en voor zover tijdig onderhoud is uitgevoerd, geldt dat als het systeem desondanks niet werkt, het probleem in de kern dient te worden aangepakt. Dat is niet gebeurd. Klager maakt zijn rooster goed schoon.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft tijdens de mondelinge behandeling van het beklag te kennen gegeven dat de Rijksgebouwendienst elk half jaar de afzuiging in de inrichting controleert en onderhoud uitvoert. Er dient te worden uitgegaan van de juistheid van hetgeen de directeur verklaart, ook als geen stukken ter onderbouwing daarvan zijn overgelegd. Navraag bij de facilitaire dienst wijst uit dat het systeem inderdaad twee keer per jaar wordt gereinigd onder leiding van de Rijksgebouwendienst en dat gedetineerden zelf de roosters moeten schoonmaken. Veel storingen ontstaan doordat gedetineerden de roosters niet (goed) schoonmaken. De directeur houdt niet bij wanneer onderhoud aan en reiniging van het systeem plaatsvindt. Dat betreft een overeenkomst tussen de Rijksgebouwendienst en de installateur. Het systeem is in elk geval nog gereinigd kort voordat klager zijn klacht heeft ingediend. Op het moment dat er een storing wordt gemeld, komt er een storingsmonteur langs die de storing oplost. Of dat in klagers geval ook is gebeurd, is niet bekend.  

 

3. De beoordeling

De directeur heeft een wettelijke zorgplicht ten aanzien van gedetineerden voor wat betreft de ventilatiemogelijkheden in de verblijfsruimten van die gedetineerden.

In artikel 6, derde lid, van de Regeling is bepaald dat de verblijfsruimte dient te zijn voorzien van een ventilatiemogelijkheid, waardoor op natuurlijke dan wel mechanische wijze de lucht voor de individuele gedetineerde voldoende kan worden ververst.

Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat zich in 2018 grote problemen met het ventilatiesysteem in de locatie Roermond hebben voorgedaan. Verschillende gedetineerden hebben hiertegen beklag en beroep ingediend en de beroepscommissie heeft een aantal van deze beroepen gegrond verklaard (zie bijvoorbeeld RSJ 20 maart 2020, R-18/1295/GA).

De directeur heeft in beroep toegelicht dat het ventilatiesysteem twee keer per jaar wordt gereinigd onder leiding van de Rijksgebouwendienst en dat gedetineerden zelf de roosters in hun verblijfsruimte moeten schoonmaken. De directeur heeft daartoe evenwel geen stukken ter onderbouwing overgelegd en desgevraagd ook niet kunnen aangeven wanneer onderhoud aan het systeem is gepleegd. Het feit dat het onderhoud van het ventilatiesysteem onderdeel uitmaakt van een overeenkomst tussen de Rijksgebouwendienst en de installateur doet niet af aan de zorgplicht die de directeur heeft voor de ventilatiemogelijkheden in de verblijfsruimten van gedetineerden. De directeur dient, wanneer een gedetineerde beklag en/of beroep tegen het ontbreken van ventilatiemogelijkheden indient, vanuit die zorgplicht (desgevraagd) informatie te kunnen verschaffen over het onderhoud van het ventilatiesysteem, zodat de beklag- en/of beroepscommissie kan beoordelen of aan het daarvoor vastgestelde onderhoudsprogramma is voldaan. Bij gebreke daarvan kan de beroepscommissie niet beoordelen of het ventilatiesysteem naar behoren heeft gewerkt of dat de directeur daartoe de inspanningen heeft verricht die in redelijkheid van hem konden worden verwacht. Daartegenover staat dat klager onweersproken heeft gesteld dat hij het rooster in zijn verblijfsruimte (goed) heeft schoongemaakt. Bij deze stand van zaken en in dit geval acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat de ventilatie bij de PI Roermond ten tijde van klagers klacht niet naar behoren heeft gewerkt.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie kent klager een tegemoetkoming toe voor het door hem ondervonden ongemak en stelt de hoogte daarvan vast op €22,50.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €22,50.

 

 

Deze uitspraak is op 25 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. J.B. Oreel en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven