Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1229/GM, 18 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1229/GM

betreft: [klager] datum: 18 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in art. 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 4 mei 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Zoetermeer heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Van het horen van klager is een verslag opgemaakt en dat verslag is aan klager en de inrichtingsarts ter kennisneming toegezonden. Daarnaast heeft de beroepscommissie op 8 oktober 2007 aan de inrichtingsarts schriftelijk om nadere inlichtingen
verzocht.
De inrichtingsarts heeft bij brief van 5 november 2007 gereageerd en nadere inlichtingen verstrekt. Een afschrift van die brief is aan klager ter kennisneming gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 januari 2007, betreft onvoldoende dan wel onjuiste behandeling door de inrichtingsarts en het te lang verstrekken van antibiotica.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft tegenover de beroepscommissie zijn klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager kwam op 2 december 2006 binnen in Zoetermeer. Naar aanleiding van zijn klachten zijn hem tot februari 2007 enkel pijnstillers verstrekt voor zijn klachten. Op 31 januari 2007 heeft de inrichtingsarts een operatie uitgevoerd aan klager. Die
operatie is niet goed verlopen. Daarom is hij op 7 februari 2007 nogmaals geopereerd in het ziekenhuis. De operaties vonden plaats in de buurt van de anus van klager. In het ziekenhuis is klager geopereerd aan een peri-anaal abces. Hij werd naar de
chirurg verwezen omdat de wond van de eerdere operatie niet wilde sluiten. Ook de tweede operatie is niet goed verlopen. Hij is op 3 juli 2007 nogmaals vanwege hetzelfde probleem geopereerd. Klager heeft al die tijd klachten gehouden waar feitelijk
niets aan is gedaan. Hij vraagt zich daarom af waarom hij drie keer geopereerd is moeten worden. Dat had volgens hem in één keer goed kunnen gaan. De klacht is daarom gericht tegen zowel de inrichtingsarts als tegen de chirurg. Klager heeft in mei 2007
inderdaad geweigerd weer naar het ziekenhuis te gaan. Klager had geen vertrouwen meer in de artsen die hem behandeld hadden. Klager is voor zijn detentie door zijn eigen huisarts behandeld. Die behandeling was toen afgelopen. Hij is toen niet
geopereerd; de huisarts heeft hem wel verteld dat een operatie tot de mogelijkheden behoorde. Klager vertrouwt de medische dienst van de inrichting inmiddels helemaal niet meer. Hij wil graag nog behandeld worden maar dit zou dan elders moeten
geschieden. Klager wil een en ander wel zelf regelen maar dan heeft hij wel het verslag van de laatste ingreep door de chirurg nodig. Hij heeft momenteel nog een probleem met de drain van de operatiewond, maar wil daarvoor niet meer naar het
ziekenhuis
in Zoetermeer.

De inrichtingsarts heeft, naar aanleiding van het nadere verzoek van de beroepscommissie, het volgende standpunt ingenomen.
Kennelijk is de door de inrichtingsarts in januari 2007 bij klager behandelde afwijking gaan abcederen, hetgeen door de chirurg is gediagnosticeerd als een perianaal abces. De noodzaak voor een ingreep was gelegen in het feit dat klager klachten bleef
aangeven, die naar het oordeel van de arts konden wijzen op een klein restabces dat met een excisie zou kunnen worden genezen. Bij die ingreep, op 31 januari 2007, zijn toen geen ontstekingsresten aangetroffen en er waren geen aanwijzingen voor
maligniteit. Omdat er geen ontstekingsrest werd aangetroffen, kon worden geconcludeerd dat het ging om een litteken van een inmiddels genezen abces en dat primaire sluiting geïndiceerd was. Daarbij wordt het aantal hechtingen bepaald door de grootte
van
de wond en de verkregen heamostase.
De ingreep van 31 januari 2007 was bedoeld om klager in één keer van zijn klachten af te helpen. Het is niet ongebruikelijk dat een dergelijke afwijking op die plek leidt tot een ontsteking met abces- of zelfs fistelvorming. Dat mag ook blijken uit de
omstandigheid dat de uitgebreide ingreep door de chirurg ook niet tot genezing heeft geleid. De arts is van mening dat de medische behandeling van klager door de arts en door de chirurg zorgvuldig is verlopen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager terzake van pijnklachten is behandeld door de inrichtingsarts van de locatie Zoetermeer. Nadat de behandeling met pijnstillingsmedicatie en antibiotica geen resultaat opleverde heeft de arts op 31 januari 2007
getracht een abces te verwijderen. Toen klager klachten bleef houden is hij door de arts doorverwezen naar een chirurg, welke klager op 7 februari 2007 heeft behandeld. Na die laatste behandeling is klager vervolgens onder controle van de chirurg
gebleven. De omstandigheid dat klager desondanks klachten bleef houden kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet worden geweten aan het handelen van de behandelend arts maar moet worden toegerekend aan de aard van de aandoening bij klager.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in art. 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, L.E.M. Kleipool en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven