Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3568/GV, 13 februari 2008, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3568/GV

betreft: [klager] datum: 13 februari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 december 2007 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw mr. P.M. Breukink, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Hij erkent dat hij fouten heeft gemaakt in het verleden en anderen schade heeft berokkend. De laatste vier jaar heeft hij echter bewust gewerkt aan het anders invullen van zijn toekomstige leven. Hiertoe
heeft klager ook diverse leergroepen in detentie gevolgd, zoals assertiviteit en agressieregulatie. In het verleden heeft klager goed verlopen verloven gehad. De laatste drie jaar heeft hij geen rapporten gehad, veel baantjes in de inrichting en
positieve rapportages.
Klager is niet gestopt met TR, dat heeft het bureau TR gedaan naar aanleiding van ongepast reclasseringsgedrag. Klager heeft een klacht ingediend bij de tactusreclassering. Omdat er geen advies komt, gaat de inrichting niet door met het TR advies.
Tot slot heeft klager aangegeven te kampen met gezondheidsproblemen.

Zijn raadsvrouw heeft hieraan nog toegevoegd dat er door spontane vaatproblemen sprake is van necrotisch weefsel. Voorts kan en mag een enkel eerder niet terugkeren van verlof niet zonder meer een hernieuwde aanvraag tot het verlenen van verlof in de
weg staan.
Klager weigert geen medewerking aan zijn TR-traject, getuige de positieve reactie van de inrichting. Klager wil echter niet gedwongen worden oude rapportages te verstrekken aan de TR-medewerker. Iets wat volgens de reglementen van de reclassering ook
geen voorwaarde is voor deelname aan TR. Dat de officier van justitie enkel onder verwijzing naar een eerder advies tot een negaties advies komt, moet wegens gebrek aan deugdelijke motivering gepasseerd worden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is tot twee keer toe niet teruggekeerd van een aan hem verleend verlof en hij heeft in ieder geval tijdens zijn laatste onttrekking een delict gepleegd. Dat is klager zwaar aan te rekenen. Uit de rapportage omtrent klagers TR staat vermeld dat
klager heeft getekend dat hij niet wil meewerken aan TR. Zijn weigerachtige houding heeft ermee te maken dat de reclassering een oude TR rapportage wil inzien waarmee klager niet wil instemmen. De officier van justitie heeft negatief geadviseerd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag gezien klagers gedrag en opstelling in de inrichting.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven dat gelet op de gepleegde delicten en het gegeven dat klager zich twee maal aan zijn detentie heeft onttrokken, verlofverlening in welke vorm dan ook onverantwoord
voorkomt.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens diefstal met geweld en afpersing. Aansluitend dient hij een tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden en een gevangenisstraf van vier jaar
te
ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 oktober 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 16 dagen en 40 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Vast staat dat klager, die sedert 1999 in detentie verblijft, zich in de periode van 12 augustus 2002 tot 26 augustus 2002 en van 23 maart 2003 tot 5 mei 2003 heeft onttrokken aan zijn detentie en in die periodes delicten heeft gepleegd, op basis
waarvan hij veroordeeld is. Het zich onttrekken aan detentie vormt op zich een contra-indicatie voor het verlenen van verlof, maar hieraan wordt, gelet op het tijdsverloop geen doorslaggevende betekenis toegekend. Uit de stukken kan worden afgeleid dat
het reclasseringstraject niet zonder problemen verloopt. Het niet meewerken van klager aan het inzien van zijn PBC-rapportage mag hem echter niet worden tegengeworpen. Klager beroept zich hierbij op de interne richtlijnen van de reclassering en heeft
overigens geen bezwaar tegen het kennis laten nemen dor de reclassering van de conclusies van het rapport.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard. Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 13 februari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven