Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7333/GA, 4 januari 2022, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          R-20/7333/GA         

Betreft [klager]

Datum 4 januari 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  het niet krijgen van een contra-indicatie voor plaatsing op een meerpersoonscel (MPC);

b.  (zo begrijpt de beroepscommissie) de omstandigheid dat hij meerdere keren een gesprek met de inrichtingspsycholoog (hierna: psycholoog) heeft aangevraagd, maar de psycholoog niet heeft kunnen spreken.

De beklagrechter bij de locatie Roermond heeft op 16 juni 2020 het beklag ongegrond verklaard (R-2020-153). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. S. Ikiz, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft meerdere keren een gesprek aangevraagd bij de psycholoog, maar hij heeft de psycholoog niet kunnen spreken. Derhalve is niet vast te stellen of klager op psychische gronden een contra-indicatie voor plaatsing op een MPC had dienen te krijgen. Bovendien is niet duidelijk wat er in het psychomedisch overleg (PMO) is besproken. Betwist wordt dat sprake is van een zorgvuldige besluitvorming, gezien klagers regelmatige bezoeken aan de medische dienst en de gepresenteerde klachten.

Standpunt van de directeur

Iedere gedetineerde binnen de locatie Roermond moet gedurende een bepaalde tijd met een medegedetineerde zijn cel delen, tenzij een gedetineerde hiertoe ongeschikt wordt geacht. Er zijn geen medische, psychische of beheersmatige gronden bekend waarom klager niet op een MPC kan verblijven. Klager is zeventien keer bij de medische dienst geweest in de periode tussen 17 januari 2020 (de datum van binnenkomst in de locatie Roermond) en 30 maart 2020. Hulpverlening door een psycholoog vindt plaats na verwijzing door de arts, verpleegkundige of het PMO. Hiervoor dient een gedetineerde een verzoekbriefje in te vullen en zijn hulpvraag te bespreken met de verpleegkundige. Vervolgens wordt de hulpvraag in het PMO besproken en wordt besloten of en hoe klager begeleid kan worden met zijn hulpvraag. Klagers hulpvraag is besproken in het PMO, waaruit een negatief advies is voortgekomen ten aanzien van het verzoek tot een contra-indicatie voor plaatsing op een MPC op medische of psychische gronden.

 

3. De beoordeling

De beklagrechter heeft het beklag opgevat als te zijn gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek tot een contra-indicatie voor plaatsing op een MPC. De beroepscommissie stelt na kennisname van de stukken vast dat de klacht tevens is gericht tegen de omstandigheid dat klager meerdere keren heeft verzocht om een gesprek met de psycholoog, maar dat hij hier geen reactie op krijgt. Nu de beklagrechter hierover niet heeft geoordeeld, zal de beroepscommissie om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op dit onderdeel van het beklag beslissen.

Ten aanzien van het beklag onder a.

Voor zover klager zich beklaagt over de omstandigheid dat hij geen contra-indicatie heeft gekregen voor plaatsing op een MPC, overweegt de beroepscommissie dat dit een medisch-inhoudelijke beslissing betreft waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) geen beklag openstaat. Het betreft geen directeursbeslissing, maar een medisch oordeel. Klager had in dit geval de klachtprocedure betreffende medisch handelen moeten volgen zoals deze (ten tijde van de klacht) was opgenomen in artikel 28 e.v. van de Penitentiaire maatregel (thans artikel 71b e.v. van de Pbw). Deze procedure houdt kort gezegd in dat klager een verzoek tot bemiddeling moet indienen bij het hoofd van de medische dienst. Volgt hier geen oplossing uit, dan stuurt het hoofd van de medische dienst de klacht ter verdere bemiddeling door naar de Medisch Adviseur bij het Ministerie van (thans:) Justitie en Veiligheid. Na ontvangst van het zogenoemde verslag van bemiddeling van de Medisch Adviseur staat voor de gedetineerde een beroepsmogelijkheid open bij de beroepscommissie.

Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat de beklagrechter zich bij klachten als deze onbevoegd dient te verklaren om daarvan kennis te nemen (zie RSJ 30 juli 2017, 17/2979/GA). Nu de beklagrechter zich in deze zaak ten onrechte (impliciet) bevoegd heeft verklaard in zoverre het beklag in behandeling te nemen en dit beklag vervolgens ongegrond heeft verklaard, zal de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd.

Nu klager inmiddels niet meer is gedetineerd, zal de beroepscommissie de klacht niet ter bemiddeling voorleggen aan het hoofd van de medische dienst van de locatie Roermond, maar de klacht rechtstreeks doorsturen naar de Medisch Adviseur bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Ten aanzien van het beklag onder b.

Uit de reactie van directeur op het beroepschrift volgt dat een gedetineerde een verwijzing van de arts, verpleegkundige of het PMO nodig heeft om een psycholoog te bezoeken. Ook volgt uit de reactie van de directeur dat klager binnen drie maanden zeventien keer de medische dienst heeft bezocht en dat klagers hulpvraag besproken is tijdens het PMO op 12 maart 2020 en dat toen besloten is een negatief advies te geven op het verzoek van klager voor een contra-indicatie MPC op medische of psychische gronden. De beroepscommissie is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de directeur onvoldoende inspanningen heeft verricht om aan zijn zorgplicht te voldoen ten aanzien van de toegang tot de psycholoog. Bovendien beoordeelt uiteindelijk het PMO of er reden is om iemand te verwijzen naar een psycholoog. Die beoordeling is een medische beslissing. Dat klager vervolgens niet is doorverwezen naar de psycholoog, doet hier niet aan af. De beroepscommissie zal het beklag in zoverre ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter.

De beroepscommissie bepaalt dat de beklagrechter zich onbevoegd had moeten verklaren om het beklag onder a. in behandeling te nemen en stuurt deze medische klacht door naar de Medisch Adviseur bij het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

De beroepscommissie verklaart het beklag onder b. ongegrond.

Deze uitspraak is op 4 januari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en mr. J.B. Oreel, leden, bijgestaan door mr. B.M.L. Commelter, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven