Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2720/GM, 29 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2720/GM

betreft: [klager] datum: 29 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. O.G. Schuur namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 oktober 2007 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 december 2007, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door een tolk Russisch, en zijn raadsman mr. O.G. Schuur.

De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Veenhuizen heeft laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur, houdt in dat de inrichtingsarts de verkeerde diagnose heeft gesteld en geweigerd heeft om medicatie voor te schrijven.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Ongeveer een jaar geleden werd klager geconfronteerd met toenemende maagpijn. Hij kon op een gegeven moment niet meer eten en niet meer lopen. De inrichtingsarts heeft om een onderzoek van faeces op helicobacter pylori verzocht. De uitslag was
negatief. Wel is geconstateerd dat zijn maag erg rood was. De klachten bleven en werden door de inrichtingsarts niet serieus genomen. Ze stelde telkens een andere diagnose, zoals poliepen of krampen, en wilde geen medicatie voorschrijven. Ze zei dat ze
alles gedaan heeft wat ze kon doen maar ze wist zelf niet wat ze moest doen. Klager heeft een jaar lang pijn geleden. Zijn buurman had ook problemen met zijn maag en toen klager wanhopig van de pijn was, heeft hij hem twee tabletjes aangeboden. Klager
heeft die geslikt en de aanval stopte. Hij heeft de inrichtingsarts gevraagd of zij hem die medicatie ook voor kon schrijven, maar zij zei dat ze klager niet kon behandelen. In juli 2007 is klager tijdens de vakantie van de inrichtingsarts gezien door
een waarnemend arts en die heeft klagers klachten wel serieus genomen. Tevens heeft hij een tweede onderzoek van de faeces gelast, waarvan de uitslag positief was op helicobacter pylori. Dat heeft geleid tot het voorschrijven van een Pantopackuur. Dit
is echter niet terug te vinden in de stukken. De medische informatie is niet volledig. Wellicht kan deze alsnog worden aangevuld door de waarnemend arts? Na terugkeer van de inrichtingsarts heeft een derde onderzoek plaatsgevonden en dat was weer
negatief. De inrichtingsarts was teveel gefocust op psychologische en psychiatrische informatie en heeft het laten afweten. De waarnemend arts heeft klager wel kunnen helpen. Klager heeft baat gehad bij de Pantopac, die hem door de waarnemend arts is
voorgeschreven. Zijn maag moest herstellen. Het gaat nu veel beter. Hij heeft soms nog wat pijntjes en kan niet te veel suiker eten en koffie drinken. De bacterie is weg.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klagers klachten zijn serieus genomen. Er is steeds geprobeerd om een verklaring voor zijn klachten te vinden op somatisch en psychologisch vlak. De klachten doen het meest denken aan een IBS. Hetgeen hij als maagklachten duidt, zijn hoofdzakelijk
buikklachten. Voor zo’n jonge man is het vreemd dat hij maagklachten heeft. Zijn slaapproblemen, lichamelijke klachten, denkstoornissen leiden tot de diagnose depressief beeld. Omdat uit onderzoeken niet bleek dat er iets mis was met zijn maag is geen
medicatie verstrekt voor maagklachten.

3. De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat bij klager, die herhaaldelijk en langdurig last had van maagklachten een gastroscopie is verricht waaruit bleek dat het slijmvlies van zijn maag rood was. De beroepscommissie is van oordeel dat dit voldoende reden vormde om
klager specifieke maagmedicatie voor te schrijven. Door de inrichtingsarts is gesteld dat zij geen maagmedicatie heeft voorgeschreven omdat zij ervan uitging dat klagers klachten duidden op een IBS (prikkelbare darm)-syndroom, maar dat sluit niet uit
dat klagers maagklachten behandeling behoefden. Dit handelen door de inrichtingsarts kan als onzorgvuldig te worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie zal voor het door klager ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekennen van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Veenhuizen toekomende tegemoetkoming op
€ 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 januari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven