Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/8516/GA en R-20/8582/GA, 10 februari 2022, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Corona  v

 

 

Nummer          R-20/8516/GA (beroep directeur) en R-20/8582/GA (beroep klager)

           

Betreft […]

Datum 10 februari 2022

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de locatie Nieuwersluis (hierna: de directeur)

 

en van

 

[…] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen het gegeven dat hij langer dan de gebruikelijke acht dagen in quarantaine heeft moeten verblijven.

De beklagrechter bij de locatie Nieuwersluis heeft op 30 oktober 2020 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €5,- (NS2020/70). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Zowel de directeur als klager hebben beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager en […], juridisch adviseur bij de locatie Nieuwersluis, gehoord op de digitale zitting van 30 september 2021.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft te lang in quarantaine gezeten. Aan klager is niet direct duidelijk uitgelegd hoe lang hij precies in quarantaine moest verblijven. Klager heeft gelijk gekregen bij de beklagrechter, maar wenst een hogere tegemoetkoming. 

 

Standpunt van de directeur

Klager is op vrijdag 14 augustus 2020 geplaatst op een coronaquarantaine-afdeling. Op deze afdeling wordt een beperkt programma gevolgd, om zo de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Vanaf 1 augustus 2020 moet elke gedetineerde het inkomstenproces doorlopen. Pas na acht dagen kan de gedetineerde op een reguliere afdeling worden geplaatst. Klagers achtste dag viel op zaterdag 22 augustus 2020. Klager was geselecteerd voor plaatsing in een andere inrichting. In het weekend rijdt Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) niet. De reguliere overplaatsingen vinden in principe altijd op werkdagen plaats. De inrichting is afhankelijk van wanneer een gedetineerde binnenkomt voor het bepalen wanneer de termijn van acht dagen verstreken is. Als de laatste dag in het weekend valt, moeten gedetineerden tot maandag wachten om vervoerd te kunnen worden. Klager had niet tijdelijk op een andere afdeling binnen de inrichting kunnen verblijven. Op maandag is klager overgeplaatst. De overplaatsing wordt bepaald door de Minister van Rechtsbescherming en niet door de inrichting.

Klager moest langer dan acht dagen op de coronaquarantaine-afdeling verblijven. Naar een andere compensatie voor klager is wel gekeken, maar binnen de inrichting zijn er verschillende dagprogramma’s. De dagprogramma’s vinden doorgang. Op het moment dat het ene dagprogramma is afgelopen, begint het andere. De afdelingen kunnen niet met elkaar gemengd worden. Klager heeft wel recreatie en zijn luchtmoment gehad.

 

3. De beoordeling

Uit het dossier volgt dat bij de inrichting een zogenaamd coronabeleid geldt per 1 augustus 2020. Dit houdt in dat gedetineerden voor de duur van acht dagen in quarantaine moeten verblijven en dat sprake is van een beperkt dagprogramma. Vaststaat dat klager op vrijdag 14 augustus 2020 is geplaatst in de inrichting en dat hij op maandag (of volgens klager op dinsdag) de inrichting heeft verlaten omdat hij geselecteerd was voor overplaatsing naar een andere inrichting. Klagers quarantaineperiode had volgens de maatregelen van de inrichting afgelopen moeten zijn op zaterdag 22 augustus 2020. Nu is gebleken dat klager langer dan de door de inrichting gehanteerde acht dagen in quarantaine heeft verbleven, is de klacht van klager terecht en zal het beroep van de directeur in zoverre ongegrond worden verklaard.

Aan klager zal evenwel geen tegemoetkoming worden toegekend. Namens de directeur is ter zitting genoegzaam uiteengezet dat klager gebruik heeft mogen maken van recreatie en dat hij in de gelegenheid is gesteld om te luchten. Daarmee is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval voldoende rekening gehouden met klagers situatie. Het beroep van de directeur zal voor zover dit ziet op de toegekende tegemoetkoming dan ook gegrond worden verklaard. Het beroep van klager zal ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur voor zover dit ziet op de hoogte van tegemoetkoming gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Voor het overige verklaart de beroepscommissie het beroep van de directeur ongegrond.

De beroepscommissie verklaart klagers beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 10 februari 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. E. Dinjens, voorzitter, mr. S. Bijl en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven