Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24271/SGA, 19 november 2021, schorsing
Uitspraakdatum:19-11-2021

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          21/24271/SGA           

 

Betreft verzoeker

Datum 19 november 2021

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van verzoeker (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Nieuwegein (hierna: de directeur) heeft - zo begrijpt de voorzitter - beslist tot plaatsing van verzoeker in quarantaine ter voorkoming van de (verdere) verspreiding van het coronavirus.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek en van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat het schorsingsverzoek is ingeschreven als klaagschrift (nm2021-1255).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Verzoeker voert aan dat hij nu twee keer negatief getest is op het coronavirus. Hij vindt het onterecht dat hij nog langer in zijn cel in quarantaine moet blijven en voelt zich eenzaam en depressief.

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur komt naar voren dat op 9 november 2021 is beslist tot een quarantaine van afdeling B, waar verzoeker ook verblijft. Op 9 en 12 november 2021 zijn alle gedetineerden per brief geïnformeerd over de quarantaine. In de brief van 12 november 2021 is aangegeven dat er een gedetineerde op afdeling B - niet verblijvende in verzoekers groep - positief getest op het coronavirus en dat sprake moet zijn van immuniteit op afdeling B voordat de quarantainemaatregelen versoepeld kunnen worden. Immuniteit houdt in dat een gedetineerde het coronavirus gehad moet hebben of gevaccineerd moet zijn. De directeur voert aan dat een verdere uitbraak van het coronavirus voorkomen dient te worden en dat contactmomenten daarom zoveel mogelijk voorkomen moeten worden. Op deze manier kan het coronavirus zo snel mogelijk binnen de afdeling ´uitsterven´ en kunnen de getroffen maatregelen versoepeld worden. De directeur geeft verder aan dat de genomen quarantainemaatregel erg ingrijpend is en dat hij begrijpt dat het voor verzoeker een moeilijke situatie is.

De voorzitter overweegt als volgt.

De voorzitter begrijpt uit het dossier dat verzoeker vanaf 9 november 2021 in quarantaine verblijft in zijn eigen cel. In de Penitentiaire beginselenwet worden bevoegdheden toegekend aan de directeur die hem in staat stellen om de bewegingsvrijheid van een gedetineerde in te perken. Dergelijke beslissingen dienen aan bepaalde formele vereisten te voldoen. Uit het dossier is onvoldoende gebleken is dat de directeur aan deze vereisten heeft voldaan.

Verder is uit het dossier en de schriftelijke reactie van de directeur niet duidelijk geworden waarom verzoeker op dit moment nog in zijn cel in quarantaine moet verblijven en hoe lang deze quarantaine nog duurt. De voorzitter neemt daarbij in aanmerking dat verzoeker, naar eigen zeggen, twee keer - de voorzitter begrijpt op 12 en 15 november 2021 - negatief getest is op het coronavirus. De directeur heeft dit niet weersproken en heeft in zijn schriftelijke reactie slechts een toelichting gegeven op algemeenheden. 

Gelet op al het voorgaande is de bestreden beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter in strijd met de wet genomen en tevens als onredelijk en onbillijk aan te merken. Het verzoek zal worden toegewezen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 19 november 2021 gegeven door mr. C.N. Dijkstra, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

secretaris        voorzitter

Naar boven