Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3529/GV, 10 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3529/GV

betreft: [klager] datum: 10 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 december 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klager strafonderbreking verleend voor een kortere duur dan hij had verzocht.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat hem ten onrechte strafonderbreking voor een kortere duur is toegestaan dan hij heeft verzocht. Klager zou graag in aanmerking komen voor een strafonderbreking van minimaal twee weken. Volgens informatie van augustus 2007 van
het b.s.d. van p.i. Haaglanden zou een strafonderbreking van twee tot vier weken mogelijk zijn. Verzocht wordt om nogmaals naar klagers situatie en die van zijn gezin te kijken. Het zou heel erg onmenselijk zijn als klager zijn vrouw drie dagen na de
bevalling achter zou laten met een baby en een kleuter van vier jaar oud. Klagers vrouw heeft geen familieleden die haar kunnen verzorgen. Het gezin heeft het financieel heel slecht en kan niet iemand in dienst nemen. Het gezin heeft geen aanvullende
ziektekostenverzekering. Verzocht wordt om klagers strafonderbreking te verlengen zodat hij zelf voor zijn vrouw, kind en baby kan zorgen totdat zijn echtgenote weer hersteld is.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager stelt dat er geen familie in Nederland is die klagers echtgenote kan verzorgen. Dit wordt niet ondersteund door een meer objectieve onderbouwing. Hetgeen klager beschrijft omtrent de situatie waarin zijn echtgenote verkeert, is op zich niet
voldoende om op basis daarvan een strafonderbreking toe te kennen die langer is dan de drie dagen, die daarvoor gewoonlijk verleend wordt. Het schrijven van klagers echtgenote en van de verloskundige bieden ook geen aanknopingspunten om voor langere
tijd strafonderbreking te verlenen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de PI Tilburg heeft positief geadviseerd ten aanzien van een strafonderbreking van vier weken.
De politie Haaglanden heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.

Het b.s.d. van PI Tilburg heeft op 8 januari 2008 telefonisch meegedeeld dat aan klager inmiddels drie dagen strafonderbreking zijn verleend in verband met de geboorte van zijn kind en dat hij op 6 januari 2007 van dit verlof is teruggekeerd in de
inrichting.

3. De beoordeling
Klager ondergaat respectievelijk 363 en 255 dagen hechtenis op grond van de Wet Terwee. Zijn einddatum detentie valt op of omstreeks 29 april 2009.

Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (de Regeling), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde
dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In onder meer artikel 36 van de Regeling zijn deze bijzondere omstandigheden nader uitgewerkt. Zo kan strafonderbreking ingevolge dit artikel worden verleend voor het bijwonen van de
bevalling
van de echtgenote van de gedetineerde.
De verleende strafonderbreking van drie dagen acht de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat van overige dringende redenen niet is gebleken. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Door klager is gesteld dat zijn echtgenote geen kraamzorg kan worden verleend omdat het gezin geen aanvullende verzekering heeft voor kraamzorg. Uit het landelijk indicatieprotocol kraamzorg volgt echter dat kraamzorg sinds 1 januari 2006 voor iedereen
binnen het basispakket van de zorgverzekering valt. Derhalve zou klager of diens echtgenote zich kunnen wenden tot de zorgverzekeraar.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 januari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven