Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3168/GB, 14 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/3168/GB

Betreft: [klager] datum: 14 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.N. Bouwman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 november 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 3 september 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Utrecht te Nieuwegein. Op 5 november 2007 is hij geplaatst in de gevangenis/ISD De Grittenborgh, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Ten onrechte wordt aangevoerd dat klager niet bereid zou zijn om deel te nemen aan de groepsbehandeling bij De Waag te Utrecht. Hij is van mening dat hij in de verkeerde groep was ingedeeld. Hij wenst individueel behandeld te worden. Klager is van
mening dat hij zich wel degelijk heeft gehouden aan de voorwaarden, die de reclassering aan hem stelde. Ook als dit niet het geval zou zijn, wil dit nog niet zeggen dat daaruit afgeleid zou kunnen worden, zoals het openbaar ministerie blijkbaar doet,
dat er sprake zou zijn van recidivegevaar. Dit recidivegevaar wordt door het openbaar ministerie op geen enkele wijze onderbouwd. Klager begrijpt niet dat het niet voldoen aan de voorwaarden van de reclassering recidivegevaar zou opleveren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 52 weken, waarvan 24 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar ter zake van artikel 240b Wetboek van Strafrecht. Zijn v.i.-datum is 18 februari 2008. Omdat klager voor een zedenzaak is
ingesloten, is er advies aan het openbaar ministerie gevraagd voor wat betreft detentiefasering. Het openbaar ministerie adviseert negatief omdat klager zich niet gehouden heeft aan de bijzondere voorwaarde (behandeling bij De Waag) en op grond van
recidivegevaar. Gedragsmatig functioneert klager binnen detentie naar behoren. De directeur van de inrichting heeft geadviseerd om klager in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap te plaatsen en conform dit advies is klager geplaatst in
de gevangenis/ISD De Grittenborgh. Telefonisch is navraag gedaan bij de reclassering Utrecht. De selectiefunctionaris is meegedeeld dat klager niet gemotiveerd was voor een groepsbehandeling bij De Waag, terwijl groepsbehandeling geïndiceerd was.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD De Grittenborgh is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager heeft de aanwijzingen van de reclassering om deel te nemen aan een groepsbehandeling van De Waag niet opgevolgd en zich daarmee niet gehouden aan een bijzondere voorwaarde die verbonden was aan een deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
Op grond hiervan en omdat gevreesd wordt voor recidive met betrekking tot zedendelicten heeft het openbaar ministerie negatief geadviseerd ter zake van detentiefasering en heeft de directeur van het h.v.b./ISD Utrecht eveneens negatief geadviseerd.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. G.J. Fleers en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 januari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven