Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3337/GV, 14 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3337/GV

betreft: [klager] datum: 14 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Tielman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 november 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. De bestreden beslissing is geheel gebaseerd op het negatieve advies van de adocaat-generaal. De
Minister heeft geen serieuze afweging gemaakt. Klager meent dat er sprake is van vooringenomenheid. In de bestreden beslissing wordt niet verwezen naar de andere adviezen, die alle positief waren. Het OM staat volledig alleen in zijn negatief advies.
Het OM baseert zich op een selectief deel van het feitenmateriaal. Er wordt alleen verwezen naar het rapport van het Pieter Baan Centrum en er wordt geen acht geslagen op de contra-expertise van [A], waarin wordt geconcludeerd dat er geen sprake is van
recidivegevaar. Het advies van het Pieter Baan Centrum is overigens mede gebaseerd op een verkeerde intelligentietest. De rechtbank heeft dan ook volledig terecht geen tbs aan klager opgelegd. De rechtbank komt niet tot de overtuiging dat klager een
risico vormt, mede gezien de lange en rustige periode die klager in hechtenis heeft doorgebracht. Er is geen significant recidivegevaar. Het door het OM ingestelde hoger beroep is bij voorbaat kansloos.
Het BSD heeft in een reactie aangegeven dat klager een kans moet krijgen te bewijzen dat hij verlof aan kan. De politie van Wadinxveen heeft geen bezwaar tegen zijn terugkeer in de regio, mits hij niet op het woonwagenkamp komt, waar de brandstichting
heeft plaatsgevonden. Het slachtoffer is overigens thans zelf gedetineerd. Een confrontatie is derhalve uitgesloten. Klager biedt aan zijn verlof door te brengen bij zijn dochter in Oss. Daarmee is er geen grond meer voor afwijzing van het verzoek om
verlof. Klager is niet van plan terug te keren naar een leven in een woonwagen. Inmiddels woont klagers vrouw in een gewoon woonhuis, niet in de nabijheid van het woonwagenkamp. Klager vindt het onbegrijpelijk dat de Minister niet op de hoogte is van
het rapport van [A]. De raadsman van klager verzoekt om aanhouding van de behandeling van het beroep teneinde de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de mogelijkheid dat klager zijn verlof doorbrengt bij zijn dochter in
Oss.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen naar aanleiding van het negatieve advies van de advocaat-generaal. In het veroordelend vonnis is opgenomen dat klager zich dient te houden
aan de voorwaarden van de reclassering, ook als dit inhoudt het volgen van een agressiehanteringstherapie. Uit het advies van het Pieter Baan Centrum komt naar voren dat de kans op recidive als hoog werd ingeschat. De rechtbank heeft dit advies niet
overgenomen en aan klager geen tbs-maatregel opgelegd. Het OM heeft hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank ingesteld met name vanwege het hoge recidivegevaar en het feit dat klager geen tbs-maatregel is opgelegd. Het verlofadres in Waddinxveen
is in de omgeving van het bewuste woonwagenkamp waar klager brand heeft gesticht. Het is klager nadrukkelijk verboden zich op dit woonwagenkamp te begeven. Ondanks dat het slachtoffer thans zelf is gedetineerd, is confrontatie met familie en bekenden
van het slachtoffer niet uitgesloten. Daarnaast wordt klager omschreven als een man die bij tegenslag vreemd kan reageren. Gelet op de agressieproblematiek van klager is het in dit stadium van het proces niet wenselijk thans al verlof toe te staan. De
Minister is niet bekend met de contra-expertise. De rapportage van het Pieter Baan Centrum kan niet worden afgedaan als gebaseerd op verkeerde uitgangspunten en intelligentietesten. Het voorstel van de raadsman van klager het verlof door te brengen bij
klagers dochter, zal conform de procedure eerst voorgelegd dienen te worden aan de advocaat-generaal. Dit advies zal in de beslissing worden meegewogen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring Alphen aan den Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De advocaat-generaal bij het ressortparket te ’s-Gravenhage heeft negatief geadviseerd. De politie Hollands-Midden, district Gouwe
IJssel, heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening, mits klager zich niet ophoudt in de omgeving van het woonwagencentrum.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om aanhouding af.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar waarvan één jaar voorwaardelijk met aftrek, wegens brandstichting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 juli 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.

De Minister heeft het verzoek om algemeen verlof afgewezen op de grond dat er geen vertrouwen is in een goed verloop van het verlof. De Minister baseert zich daarbij op het advies van de advocaat-generaal van 19 november 2007. In dit advies verwijst de
advocaat-generaal naar het rapport van het Pieter Baan Centrum waarin de kans op recidive groot wordt geacht. Uit de door klager overgelegde stukken blijkt echter dat deze conclusie niet overeenkomt met de bevindingen uit de contra-expertise van [A].
In
haar rapport van 20 september 2007 komt [A] tot de conclusie dat bij klager ten aanzien van brandstichting sprake is van een laag recidiverisico. De rechtbank ’s-Gravenhage heeft in haar vonnis van 8 oktober 2007 het oordeel van het Pieter Baan Centrum
niet overgenomen en aan klager geen tbs-maatregel opgelegd. Tegen de achtergrond van het vorenstaande en gelet op de positieve adviezen van de directeur van het h.v.b. Alphen aan de Rijn en de politie, is de beroepscommissie van oordeel dat zich niet
een van de in artikel 4 van de Regeling genoemde contra-indicaties voordoet. De omstandigheid dat het OM tegen het vonnis van de rechtbank hoger beroep heeft ingesteld en – naar de beroepscommissie begrijpt – wederom oplegging van een tbs-maatregel zal
eisen, is geen grond het verlof te weigeren. Door de Minister zijn overigens geen feiten en omstandigheden aangedragen die tot een andere conclusie zouden moeten leiden. De beslissing van de Minister dient derhalve, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de Minister opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken. De
beroepscommissie gaat er vanuit dat de Minister in zijn oordeel tevens het aanbod van klager betrekt het verlof bij zijn dochter in Oss door te brengen. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 14 januari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven