Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2680/GA en 07/2746/GA, 7 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2680/GA en 07/2746/GA

betreft: [klager] datum: 7 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...] (07/2746/GA), verder te noemen klager, en

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Rotterdam (07/2680/GA),

gericht tegen een uitspraak van 3 oktober 2007 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b./ISD, betreffende:
a. het niet ontvangen van twee weken arbeidsloon omdat hij ten onrechte, als gevolg van onjuiste voorlichting, niet heeft gewerkt en evenmin op de wachtlijst was geplaatst;
b. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel;
c. intimiderende bejegening door een PIW-er,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is mevrouw A.M. Derks, afdelingshoofd bij voormeld h.v.b./ISD gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen, omdat hij wegens familiebezoek en gezondheidsredenen in het buitenland verbleef.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de voorliggende stukken en het verhandelde ter zitting voldoende voorgelicht en komt tot het oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de onderdelen a. en c. niet tot een andere beslissing
kan
leiden dan die van de beklagcommissie.
Ten aanzien van onderdeel b. wordt, mede gezien de op verzoek nagezonden afschriften van de aan de orde zijnde klaagschriften, het volgende overwogen. Enerzijds is niet gebleken of aannemelijk geworden dat de individuele gedetineerden klager hebben
verzocht om hun - eensluidende - klachten te formuleren. Maar de formulieren zijn wel door de gedetineerden afzonderlijk ondertekend. Daarmee geven zij te kennen met de klacht in te stemmen en deze ook naar voren te willen brengen. Niet blijkt dat
klager hen tot deze ondertekening heeft aangezet op een wijze die niet door de beugel kan. De door klager ingevulde tekst is ook overigens niet van een ontoelaatbaar karakter. Daarmee kan niet worden gezegd dat het gedrag van klager het karakter van
'opruiing' heeft gehad. In dit verband wordt opgemerkt dat de inhoud van de door klager voor zijn medegedetineerden opgestelde klaagschriften niet verder strekt dan het doen van beklag. Van enige opruiende uitlatingen daarin is niet gebleken. De
beroepen van de directeur en klager zullen derhalve ongegrond worden verklaard. De beroepscomissie acht echter de door de beklagcommissie van vijf naar drie dagen teruggebrachte opgelegde straf te hoog en bepaalt dat het beroep van klager gegrond zal
worden verklaard voor zover de disciplinaire straf de duur van één dag te boven gaat.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager (07/2746/GA) ten aanzien van de onderdelen a. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur (07/2680/GA) gericht tegen onderdeel b. ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep van de klager (07/2746/GA) gericht tegen onderdeel b. ongegrond en gegrond voor zover het de duur van de opgelegde disciplinaire straf betreft.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 15,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. P.A.M. Mevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 januari 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven