Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2579/GA, 3 januari 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2579/GA

betreft: [klager] datum: 3 januari 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 augustus 2007 van de beklagcommissie bij unit 4 BIBA te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde unit in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het functioneren van de inrichtingswinkel en het niet tijdig uitvoeren van bijschrijvingen op de rekening-courant.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft de tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunten in beroep als volgt toegelicht. Het komt telkenmale voor dat bestelde producten niet leverbaar zijn. Dit is sinds februari 2007 het geval. Het contract met een commercieel winkelbedrijf
werd beëindigd en de inrichting exploiteert sindsdien de winkel in eigen beheer. Klager vindt daarom dat de directeur eindverantwoordelijk is voor de inrichtingswinkel. Het recht op levering van bestelde producten is opgenomen in de huisregels.
Na een verkeerde en geretourneerde levering is geld afgeschreven van de rekening-courant van klager en na vele herinneringen is het bedrag na twee en een halve week teruggestort. De directeur is ook verantwoordelijk voor de correcte afhandeling van
bij- en afschrijvingen van de rekening-courant.
Klager merkt voorts op dat hij wel is verschenen op de beklagzitting.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Met betrekking tot het functioneren van de inrichtingswinkel kan hetgeen in beroep is aangevoerd - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De beklagcommissie heeft geen uitspraak gedaan met betrekking tot het klachtonderdeel dat gaat over het niet tijdig uitvoeren van bijschrijvingen op de rekening-courant. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie dit onderdeel zelf in eerste
en enige aanleg afdoen.
Uit de toelichting van de directeur blijkt dat terugboekingen moeizaam verlopen. Hij heeft daarbij aangevoerd dat het personeel zich heeft ingespannen om de terugboeking zo snel mogelijk gedaan te krijgen en dat de inrichting afhankelijk is van het SSC
(Shared Service Center). Voor de werkwijze van het SSC is de directeur niet aansprakelijk.
Ook indien de financiële administratie is uitbesteed aan de SSC, is de directeur niet ontslagen van zijn wettelijke zorgplicht. De directeur heeft niet weersproken dat klager feitelijk (te) lang heeft moeten wachten op bijschrijving van hem toekomende
gelden op zijn rekening-courant. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal klager voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot het functioneren van de inrichtingswinkel ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Het beklag inzake het niet tijdig uitvoeren van bijschrijvingen op de rekening-courant verklaart de beroepscommissie gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 3 januari 2008

secretaris voorzitter

Naar boven