Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2378/GA, 28 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2378/GA

betreft: [klager] datum: 28 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting voor vrouwen (p.i.v.) Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 december 2007, gehouden in de penitentiaire inrichting Nieuw Vosseveld te Vught, is [...], unit-directeur bij de p.i.v. Breda, gehoord. Hoewel voor klaagsters vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft zij
daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
De beklagen betreffen:
a. ontslag uit baan in de wasserij;
b. disciplinaire straf van opsluiting op eigen cel zonder televisie voor de duur van vijf dagen.

De beklagrechter heeft het beklag sub b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klaagster is ten onrechte ontslagen. Haar chef heeft tegenover een medegedetineerde toegegeven dat hij een aanleiding zocht om klaagster te ontslaan. De
beklagrechter heeft de verklaring van de betreffende medegedetineerde ten onrechte niet opgenomen in zijn uitspraak. Klaagster deed haar werk goed. Als klaagster niet zou zijn ontslagen, zou haar ook geen rapport zijn aangezegd. De inrichting wil deze
zaak in de doofpot stoppen. Klaagster zet haar medegedetineerden niet onder druk. Dat is gelogen.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het ging met klaagster niet goed op de werkzaal. Er is gekeken of zij op een andere werkzaal kon worden geplaatst. Tijdens het sporten kwam zij de
werkmeester tegen en uitte tegen hem dreigementen. Hiervoor is aan klaagster een disciplinaire straf opgelegd. Het ontslag is niet gegeven vanwege het incident over de natte dekens die in de kast zijn gelegd, maar in verband met haar gedrag. Klaagster
was moeilijk corrigeerbaar. Het ontslag is formeel genomen door de directeur. Feitelijk wordt de beslissing genomen door de werkmeester.

3. De beoordeling
a.
De beklagrechter heeft geen uitspraak gedaan op dit beklag. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie het beklag in eerste en enige aanleg beoordelen.
Uit de stukken en de toelichting van de directeur ter zitting van de beroepscommissie komt naar voren dat klaagster is ontslagen vanwege haar gedrag. Klaagster was hierin moeilijk corrigeerbaar. De beroepscommissie is van oordeel dat dit een grond kan
vormen klaagster te ontslaan en na te gaan of klaagster op een andere werkzaal kan worden geplaatst. De beslissing van de directeur kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beklag zal ongegrond worden verklaard.

b.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart onderdeel a van het beklag ongegrond.
Zij verklaart het beroep tegen onderdeel b van het beklag ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 28 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven