Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3330/SGB, 12 december 2007, schorsing
Uitspraakdatum:12-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/3330/SGB

Betreft: [klager] datum: 12 december 2007

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M. van Stratum, namens

[...], verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 27 november 2007, voor zover strekkende tot plaatsing in de
gevangenis Westlinge in het kader van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 177 dagen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift d.d. 6 december 2007, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 12 december 2007.

1. De beoordeling
Ten aanzien van de ontvankelijkheid:
Door de selectiefunctionaris is aangevoerd dat er geen sprake is van een selectiebeslissing waartegen bezwaar en beroep open staat doch slechts van een oproep aan verzoeker om zich te melden voor de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf, één en
ander
op last van de officier van justitie.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is dat standpunt van de selectiefunctionaris onjuist. Op zich geeft de officier van justitie een last tot tenuitvoerlegging van een bij onherroepelijk rechterlijk vonnis opgelegde vrijheidstraf. Tegen die
last tot tenuitvoerlegging staat geen bezwaar en beroep open in het kader van de Pbw. De selectiefunctionaris gaat in zijn reactie evenwel voorbij aan het bepaalde in artikel 15 van de Pbw, waarin is bepaald dat personen ten aanzien van wie de
tenuitvoerlegging van (onder meer) vrijheidsstraffen is gelast, worden geplaatst in een inrichting of afdeling overeenkomstig de bestemming daarvan. Die beslissing tot plaatsing is op grond van datzelfde artikel 15 van de Pbw exclusief voorbehouden aan
de selectiefunctionaris, terwijl de betrokkene op grond van het bepaalde in artikel 17 van de Pbw het recht heeft een bezwaarschrift in te dienen tegen die (plaatsings)beslissing en hij – in voorkomende gevallen – beroep kan instellen tegen de
beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaarschrift. De voorzitter gaat er daarom vanuit dat de selectiefunctionaris alsnog een beslissing zal nemen op het namens verzoeker op 6 december 2007 ingediende bezwaarschrift.

In beginsel kan, gelet op het bepaalde in artikel 73, vierde lid van de Pbw, gelezen in verband met artikel 66, eerste lid van de Pbw, pas schorsing worden verzocht als de selectiefunctionaris het bezwaarschrift ongegrond heeft verklaard en verzoeker
tegen die ongegrondverklaring beroep heeft ingesteld. In alle andere gevallen wordt verzoeker niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Dit beginsel lijdt slechts uitzondering in die gevallen waarin de beslissing van de selectiefunctionaris lang op
zich laat wachten of in die gevallen waarin sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. Nu de selectiefunctionaris – zoals hiervoor overwogen – nog niet op het bezwaarschrift heeft beslist en uitzonderlijke omstandigheden niet aannemelijk zijn
geworden, kan verzoeker niet worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter overweegt daarbij nog dat, nu de selectiefunctionaris op 11 december 2007 alsnog heeft beslist dat verzoeker niet zal worden geplaatst in de gevangenis Westlinge maar in de beperkt beveiligde inrichting Maashegge, verzoekers belang bij
een
toewijzing van het verzoek is komen te vervallen.

2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 12 december 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven