Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2344/GA, 14 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2344/GA

betreft: [klager] datum: 14 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2007 van de beklagcommissie bij de gevangenis Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 november 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Noord te Hoogeveen, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van de gevangenis Veenhuizen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft vermissing van diverse spullen van klager na zijn overplaatsing van de gevangenis Veenhuizen naar de gevangenis/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was in de isoleercel terecht gekomen en werd daarna overgeplaatst. Zijn spullen zijn door het personeel ingepakt en hem werd verzekerd dat dit allemaal netjes zou gebeuren. Op de badafdeling van De Grittenborgh heeft klager samen met bewaker
[...] zijn spullen uitgepakt en aan de hand van een lijst gecontroleerd. Klager mist spullen en heeft spullen gekregen die niet op de lijst stonden. Hij overlegt ter zitting een handgeschreven overzicht van die spullen. In reactie op de opmerking van
de
directeur dat klager de spullen die hij mist en die niet op de lijst staan misschien wel heeft weggegeven, reageert klager dat hij geen spullen kan weggeven als hij in de isoleercel zit. Van de ontruimingslijst klopt niets. Er zijn minimaal vijf
spullen
die hij wel heeft gekregen en die niet op de lijst staan. Klager vraagt zich dan af of de ontruiming wel zorgvuldig is geweest. Er zijn in De Grittenborgh vier dozen aangekomen en uitgepakt. Het merendeel van de spullen heeft klager ingevoerd en de
registratie daarvan is terug te vinden in Esserheem.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De onruiming is reglementair gebeurd. Eerst is op een A4 kladpapier geturfd welke spullen en hoeveel daarvan zijn aangetroffen, daarna is het netjes op een celontruimingsformulier ingevuld. Dit betreft een ambtsedig opgemaakt stuk. De directeur heeft
geen verklaring voor het feit dat klager spullen heeft gekregen die niet op de ontruimingslijst staan. De directeur kan alleen maar aangeven dat wat is aangetroffen is ingepakt en opgestuurd. Daar is zicht op, verder houdt het op.

3. De beoordeling
Gelet op de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, is de beroepscommissie van oordeel dat het ontruimingsverslag in casu niet doorslaggevend kan zijn. Klager heeft in het bijzijn van een personeelslid van de gevangenis De Grittenborgh
de
dozen met spullen uitgepakt en, naast het feit dat hij diverse spullen mist, geconstateerd dat er spullen in zaten die niet op de ontruimingslijst voorkomen. Bovendien zijn in De Grittenborgh vier dozen ontvangen, terwijl de vrachtbrief van de
badafdeling van de gevangenis Veenhuizen vermeldt dat er zes dozen zijn verstuurd. Klager heeft een overzicht van de spullen die hij mist en niet heeft gekregen en van de spullen die hij wel heeft gekregen maar niet op de ontruimingslijst staan ter
zitting overgelegd. Navraag bij de badafdeling van de gevangenis Veenhuizen leert dat daar geen invoerlijsten aanwezig zijn. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat klager daadwerkelijk de door hem genoemde voorwerpen in de inrichting
voorhanden heeft gehad, maar dat hij deze na zijn overplaatsing niet heeft ontvangen. De gebleken tekortkomingen van de ontruimingslijst zijn onvoldoende weersproken door de directeur. Onder deze omstandigheden kan de vermissing van de spullen van
klager aan de directeur van de gevangenis Veenhuizen worden toegerekend. Gelet daarop kan de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op
€ 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 14 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven