Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2343/GA, 10 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2343/GA

betreft: [klager] datum: 10 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Zwaag te Hoorn,

gericht tegen een uitspraak van 9 augustus 2007 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van H. El Hassani, verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 november 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en de unit-directeur van het h.v.b. Zwaag [...]

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep van belang
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, wegens het aantreffen van harddrugs op 27 december 2006.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft om uitleg van de drugstest gevraagd in een e-mail die gericht was aan een medewerkster, die met zwangerschapsverlof is gegaan. Het verzoek is daardoor niet terechtgekomen bij de directeur. Ten behoeve van de zitting van de
beroepscommissie van heden is geen verslag van de test voorhanden. Waarom er indertijd geen verslag is opgemaakt, is niet bekend. Mogelijk kan er alsnog een verslag worden opgemaakt. In verband daarmee wordt verzocht om de behandeling van de
beroepszaak
aan te houden.
Het aangetroffen poeder is alleen binnen de inrichting getest. Bij één van klagers urinecontroles is hij positief bevonden op het gebruik van harddrugs.
In het beroepschrift is nog het volgende vermeld: “Contrabande, waarvan het vermoeden bestaat dat het om drugs gaat, wordt standaard getest door de teamleider beveiliging. De contrabande wordt getest met behulp van:
• Herosol, Heroin Detection Spray (paars = heroïne);
• Coca-test, Cocaine Detection Spray (blauw = cocaine).”

Klager heeft aan het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt het volgende toegevoegd.
Het gaat te lang duren als de zaak nu wordt aangehouden. Deze zaak heeft hem veel problemen bezorgd. Hij heeft vijf en een halve maand in Vught verbleven in het zwaarste regime. Als je stelt dat je harddrugs hebt aangetroffen, dan moet je dat kunnen
aantonen. De stelling van de directeur dat hij bij een urinecontrole positief zou zijn bevonden op harddrugs is een leugen.

3. De beoordeling
Door de directeur is verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden om alsnog een verslag op te maken voor wat betreft het testen van het poeder dat is aangetroffen op 27 december 2006.
Het verzoek om een verslag van de test is reeds bij herhaling door de beklagcommissie gedaan en na de beslissing van de beklagcommissie en bij gelegenheid van het instellen van beroep was de directeur in de gelegenheid om alsnog verslag te doen
opmaken.
Het na verloop van bijna een jaar sinds het aantreffen en testen van het poeder alsnog verslag opmaken, is naar de beroepscommissie begrijpt niet eenvoudig nu een dergelijk verslag zal worden gebaseerd op hetgeen de betrokken personeelsleden zich
kunnen
herinneren. Het voorgaande in onderling verband en samenhang beschouwd, maakt dat het verzoek om aanhouding ten einde alsnog verslag op te maken, wordt afgewezen.

Gebleken is dat het aangetroffen poeder getest is binnen de inrichting. Door de directeur zijn in het beroepschrift in algemene zin de testen beschreven, die gebruikt worden binnen de inrichting. Nu echter geen verslag is opgemaakt van het testen van
de
betreffende stof en enkel het resultaat van de test is vermeld, kan niet worden vastgesteld welke onderzoeksmethode is gebruikt en of de test op de juiste wijze heeft plaatsgevonden.
In een verslag van testen horen voorts de persoon en de functie van degene die de test heeft uitgevoerd alsmede het tijdstip waarop de test heeft plaatsgevonden thuis. Aan testen als omschreven door de directeur komt slechts het karakter van een
voorlopig onderzoek toe. Indien het resultaat wordt betwist door de gedetineerde dient er de mogelijkheid te bestaan alsnog onderzoek te laten verrichten door een laboratorium dat voldoet aan de in Nederland gestelde kwaliteitsnormen.
De beroepscommissie is van oordeel dat de beklagcommissie met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C. Kelk en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven