Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2523/GB, 10 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 07/2523/GB

Betreft: [klager] datum: 10 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.W.A. Dekens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 september 2007 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager, gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen (jovo gevangenis) Nieuw Vosseveld te Vught, niet-ontvankelijk verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 oktober 2006 gedetineerd. Hij verbleef in het jovo-huis van bewaring (jovo-h.v.b.) Almere-Binnen te Almere. Op 5 september 2007 is hij geplaatst in de jovo-gevangenis Nieuw Vosseveld, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat ten aanzien van de indiening van het bezwaarschrift de regeling van artikel 65, derde lid, en 73, vierde lid, van de Pbw moet worden toegepast. Dat dient ertoe te leiden dat het pro forma indienen van een bezwaarschrift
mogelijk
dient te zijn en dat de gronden voor het bezwaar later kunnen worden ingediend. De selectiefunctionaris had klager mitsdien moeten ontvangen in zijn bezwaar. Ten aanzien van de onderliggende selectiebeslissing geldt dat klager stelt buiten zijn toedoen
betrokken te zijn geraakt bij een gewelddadig incident. Ook zou er sprake zijn van recidive bij klager. Klager ontkent dit.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in het jovo-h.v.b. Almere-Binnen. Naar aanleiding van het daar opgemaakte selectieadvies is besloten klager over te plaatsen naar de jovo gevangenis te Vught. In het tegen die beslissing indiende bezwaarschrift heeft klagers raadsvrouw
aangegeven dat zij, na ontvangst van de stukken op grond waarvan de selectiebeslissing is genomen, een nadere toelichting wilde geven op het bezwaar. De selectiefunctionaris heeft klager vervolgens niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar wegens het
ontbreken van gronden. Anders dan door klagers raadsvrouw wordt gesteld, geldt de regeling van de artikelen 65, derde lid, en 73, vierde lid, Pbw niet in de bezwaarprocedure.

4. De beoordeling
Artikel 17, eerste lid, van de Pbw bepaalt dat de betrokkene het recht heeft een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen tegen – onder meer – de beslissing tot plaatsing of overplaatsing als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Pbw.
Artikel 17, derde lid, van de Pbw bepaalt dat de selectiefunctionaris – behoudens de gevallen waarin hij het bezwaar aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht – de betrokkene in de gelegenheid dient te stellen
schriftelijk of mondeling het bezwaarschrift toe te lichten.
Nu bij het instellen van het bezwaar is aangegeven dat dit bezwaar nader zou worden toegelicht, had de selectiefunctionaris, die voor het geven van die toelichting een termijn had kunnen stellen, het bezwaarschrift niet zonder klager in de gelegenheid
te stellen een toelichting te geven, niet-ontvankelijk mogen verklaren. Het beroep is daarom gegrond. Aan de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen nadat klagers raadsvrouw in de gelegenheid is gesteld de gronden voor
het bezwaar, binnen een nader te stellen zeer korte – gelet op de verwachte datum van vervroegde invrijheidstelling – termijn, aan te vullen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de nadere invulling van de gronden voor het bezwaar.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 december 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven