Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/2350/GA, 4 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/2350/GA

betreft: [klager] datum: 4 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 juli 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij het Pieter Baan Centrum (P.B.C) te Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld P.B.C. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. de weekverstrekking van koffie, thee, melk en beleg; en
b. de onhygiënische wijze van verstrekking daarvan.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager geeft aan dat hij maar beter had mee moeten werken aan een onderzoek waaraan hij niet mee wil werken en anders maar droog brood moet eten. Dit is volgens hem chantage en omkoping. Hij heeft eerder al het voorbeeld gegeven dat hij een man uit
zijn
neus heeft zien eten die vervolgens zonder zijn handen te hebben gewassen in de keuken stond te graaien. Klager vindt dat hij niet verplicht kan worden dan ook uit hetzelfde bakje te moeten eten. Klager geeft aan zijn standpunten eerder uitvoerig te
hebben beschreven en verwijst naar de voorgaande correspondentie.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager, die niet mee wenst te werken aan het onderzoek in het P.B.C. en daardoor niet meedoet aan het groepsgebeuren, is een aantal weken koffie, thee, suiker, melk en zoetwaren misgelopen. Het is hem ten onrechte verboden die porties op cel te houden.
Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur hiermee verzuimd naar behoren aan de zorgplicht op grond van artikel 44 van de Pbw te voldoen hetgeen als een beklagwaardige beslissing van de directeur kan worden aangemerkt. De uitspraak van
de beklagrechter zal dan ook worden vernietigd en het beklag zal in zoverre alsnog ontvankelijk en gegrond worden verklaard.
De beweerde onhygiënische wijze waarop de weekverstrekking wordt aangeboden, betreft niet een beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60 Pbw, zodat klager in zoverre terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager ongemak ondervonden van de misgelopen weekverstrekkingen en is een tegemoetkoming van na te noemen hoogte op zijn plaats.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ter zake van de beslissing omtrent de misgelopen weekverstrekking en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter in zoverre, verklaart het beklag op dit punt alsnog gegrond en bepaalt dat aan klager een
tegemoetkoming toekomt van € 10,=. Voor het overige wordt het beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de beklagrechter bevestigd.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van S. Samsoedien, secretaris, op 4 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven