Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/3085/GV, 10 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/3085/GV

betreft: [klager] datum: 10 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 oktober 2007 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager om algemeen verlof opnieuw afgewezen. Eerder heeft
de beroepscommissie in haar uitspraak van 16 oktober 2007 aan de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De selectiefunctionaris heeft in die nieuwe beslissing klagers verlofaanvraag opnieuw afgewezen, nu omdat klager positief
zou hebben gescoord bij een urinecontrole. De selectiefunctionaris heeft zijn beslissing genomen voordat de uitslag van het herhalingsonderzoek bekend was. Klager heeft nooit verdovende middelen gebruikt en bestrijdt de uitslag van dat onderzoek daarom
ook. Mogelijk is de urinestaal verwisseld of heeft klager te dicht bij anderen gestaan die deze middelen wel gebruiken. Klager is van mening dat de enkele omstandigheid dat er een positieve uitslag is van een urinecontrole, onvoldoende aanleiding is om
zijn resocialisatie in de weg te staan door een verlof te weigeren

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Een verzoek om algemeen verlof is afgewezen. De beroepscommissie heeft toen het beroep van klager gegrond verklaard en de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. De selectiefunctionaris heeft toen wederom contact gezocht met de
inrichting om te bezien of er sprake was van bijzondere ontwikkelingen.

Aan de selectiefunctionaris is toen medegedeeld dat klager positief had gescoord op het gebruik van cannabis. De bij het onderzoek aangetroffen waarde lag met 180 ruim boven de ondergrens van 50. Om die reden heeft de selectiefunctionaris het verzoek
om
algemeen verlof opnieuw afgewezen. Gebruik van verdovende middelen heeft tot gevolg dat een gedetineerde gedurende een aantal maanden niet in aanmerking kan komen voor vrijheden of verlof. Klager is op de hoogte van dat beleid.

Bij gelegenheid van de eerste behandeling van klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Utrecht heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van de verlofaanvraag. Hij heeft daarbij aangegeven dat de vrees bestaat dat klager contact zal opnemen met zijn ex-echtgenote. Onder
voorwaarden (van begeleiding) acht hij een verlof eventueel wel mogelijk.
De politie Utrecht heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een eventueel verlof.

Bij gelegenheid van de voorbereiding van de bestreden beslissing heeft de directeur van de gevangenis Lelystad laten weten dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van cannabis, dat ook het herhalingsonderzoek een dergelijk positief resultaat
heeft laten zien en dat klager heeft afgezien van een bevestigingsonderzoek.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag, meermalen gepleegd. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 juni 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van
vijftien dagen alsmede zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie heeft eerder de beslissing van de selectiefunctionaris op de verlofaanvraag vernietigd en aan de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, met inachtneming van de overwegingen van de beroepscommissie. Zulks
betekent evenwel niet dat de selectiefunctionaris bij het nemen van zijn nieuwe beslissing geen rekening mag houden met nieuwe feiten of omstandigheden. De selectiefunctionaris heeft het verzoek om verlof afgewezen op andere gronden dan die welke ten
grondslag lagen aan zijn eerdere beslissing. De beroepscommissie heeft daarom te oordelen of de selectiefunctionaris enerzijds de overwegingen van de beroepscommissie in aanmerking heeft genomen en anderzijds of de bestreden beslissing is onderbouwd
door gronden die deze kunnen dragen.
De beroepscommissie stelt vast dat klager bij gelegenheid van een urinecontrole – gehouden na de afwijzing van de eerdere verlofaanvraag – positief heeft gescoord op het gebruik van softdrugs. Klager heeft, nadat ook het herhalingsonderzoek een
positieve score opleverde, afgezien van een bevestigingsonderzoek. Gelet daarop is voldoende aannemelijk dat klager tijdens zijn detentie softdrugs heeft gebruikt. In het kader van het landelijk geldende Drugsontmoedigingsbeleid wordt bij gedetineerden
die softdrugs hebben gebruikt de detentiefasering gedurende drie maanden opgeschort en worden in die periode geen (regimaire) vrijheden verleend. Dat betekent dat in die periode ook geen verlof zal worden verleend. De beroepscommissie ziet geen
aanleiding om in dit geval af te wijken van dat algemeen binnen de penitentiaire inrichtingen kenbare beleid.

Nu de selectiefunctionaris de afwijzing van het verzoek heeft gebaseerd op een nieuwe omstandigheid, kan hij, gelet op de aard en ernst van die omstandigheid, op goede grond voorbijgaan aan de overwegingen van de beroepscommissie, welke immers in dit
geval niet langer van toepassing zijn.

Hetgeen hiervoor is overwogen, één en ander in onderling verband en samenhang bezien, maakt dat de beslissing om klagers verlofaanvraag andermaal af te wijzen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals
bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 december 2007.

secretaris voorzitter

Naar boven