Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1758/GM, 6 december 2007, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1758/GM

betreft: [klager] datum: 6 december 2007

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de locatie Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 2 juli 2007 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 september 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord. De tandarts verbonden aan de locatie Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te
verschijnen. Als toehoorder van de Raad was aanwezig [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 4 mei 2007, betreft de weigering van de tandarts iets te ondernemen tegen de onaangename geur uit klagers mond.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft problemen in zijn mond door bacteriën en slijm. Hij stinkt uit zijn mond. Wat klager ook probeert, niets helpt. Klager merkt aan de mensen met wie hij praat dat hij uit zijn mond stinkt.
Medegedetineerden maken hierover opmerkingen. De tandarts zegt echter niets te kunnen vinden. Klager voelt tintelingen in zijn kies alsof er mieren overheen lopen. Hij krijgt eerst steken in zijn kies, die overgaan in hoofdpijn en krampen in zijn buik.
Klager kan niet rechtop zitten in verband met de pijn. Klager kent een medegedetineerde die voor het overtollige slijm een buisje kreeg geïmplanteerd. Klager meent dat met zo’n buisje zijn problemen zijn opgelost.

De tandarts heeft hierop gereageerd door toezending van het medisch dossier.

3. De beoordeling
Klager klaagt over de onaangename geur die uit zijn mond komt. De inrichtingstandarts heeft klager onderzocht, doch heeft niets kunnen vinden. Hoewel een horizontale verwijzing naar de huisarts teneinde na te gaan of de klacht berust op een anders dan
tandheelkundig gebrek (KNO-arts, psychiater) kennelijk niet is overwogen, kan het handelen van de tandarts niet worden aangemerkt als in strijd met de in artkel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart. en drs. P. Hanedoes, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 6 december 2007

secretaris voorzitter

Naar boven