Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1858/TA, 27 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:27-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1858/TA

betreft: [klager] datum: 27 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M. van Dam, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 10 juli 2007 van de alleensprekende beklagrechter bij de forensisch psychiatrische kliniek Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 oktober 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord mr. A.H.M. Havermans.

Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Klaagster heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat het hoofd van de inrichting geen maatregelen heeft getroffen tegen een medebewoner, die klaagster in het gezicht heeft gespuugd.

De beklagrechter heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is sprake van schending van haar grondrecht op lichamelijke integriteit zoals neergelegd in art. 11 Grondwet. Klaagster had al lang last van de
medepatiënt en voelde zich onveilig. Zij heeft dit aangegeven bij het personeel, maar hier is niet op gereageerd. Het is de taak van het hoofd van de inrichting om klaagster lichamelijke integriteit te waarborgen. Klaagster heeft het spugen van de
medepatiënt als een inbreuk op haar persoonlijke integriteit gevoeld.

Het hoofd van de inrichting heeft inhoudelijk niet gereageerd op klaagsters beroep.

3. De beoordeling
Een beklag betreffende een vermeende schending van een in de wet neergelegd recht van een verpleegde is naar vaste jurisprudentie van de beroepscommissie in beginsel beklagwaardig. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagrechter
vernietigen en klaagster alsnog ontvangen in het beklag.
De beroepscommissie is van oordeel dat het opleggen van ordemaatregelen en disciplinaire straffen een discretionaire bevoegdheid van het hoofd van de inrichting betreft en dat uit klaagsters recht op lichamelijke integriteit geen verplichting kan
voortvloeien voor het hoofd van de inrichting om een medebewoner een sanctie op te leggen. De beroepscommissie zal het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart. klaagster alsnog ontvankelijk in haar beklag, maar verklaart. dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven