nummer: 07/1409/GA
betreft: [klager] datum: 22 november 2007
De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 mei 2007 van de beklagcommissie bij de gevangenis Lelystad,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 september 2007, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.C. Vingerling, gehoord. De unit-directeur van de locatie Lelystad heeft, ondanks daartoe
wederom uitdrukkelijk te zijn uitgenodigd, telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering voor de duur van veertien dagen in afwachting van overplaatsing naar een andere inrichting, wegens signalen omtrent betrokkenheid bij handel in contrabande en afpersing e.d. alsmede
wegens de dreiging die daar vanuit gaat.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager wordt wederom om aanhouding verzocht. Het verbaast klager dat de unit-directeur wederom niet is verschenen. Voor het voeren van een goede verdediging is het van belang dat de unit-directeur ter zitting aanwezig is. Klager wil de
unit-directeur rechtstreeks kunnen spreken en hem kunnen confronteren.
Volgens klager is hem een ordemaatregel opgelegd in verband met zijn eigen veiligheid en niet vanwege zijn betrokkenheid bij handel in contrabande, afpersing e.d. Het is onduidelijk wat de beschuldigingen zijn en waar deze op zijn gegrond. Er worden
steeds andere redenen aangevoerd. In de reactie op het beroep is een aanvullende rapportage overgelegd van ruim voor het opleggen van de maatregel.
Vanwege deze ordemaatregel kan klager zijn straf niet uitzitten in Engeland. Voorts komt klager ook niet in aanmerking voor plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. Klager wil graag naar een gevangenis die dichterbij is voor zijn bezoek.
Hij wil graag dichter bij Schiphol zitten. Degenen die met klager zijn overgeplaatst, zijn op één na in vrijheid. Die ene verblijft in Leeuwarden.
Klager zou volgens de selectiefunctionaris niet naar een andere inrichting kunnen in verband met mogelijk collusie. De selectiefunctionaris wil ook het beroep afwachten.
De unit-directeur heeft telefonisch medegedeeld dat hij van mening is dat hij al voldoende stukken heeft aangeleverd en dat er genoeg informatie is over de mishandelingen die klager zou hebben gepleegd. De unit-directeur is van mening dat hij op een
zitting alleen kan herhalen wat in de rapportages/verslagen staat.
3. De beoordeling
Allereerst wordt opgemerkt dat de directeur is uitgenodigd voor de zitting van 9 juli 2007. Hierop heeft hij aangegeven niet in de gelegenheid te zijn ter zitting te verschijnen. Naar aanleiding van het verzoek om aanhouding van klager en de noodzaak
de
directeur ter zitting nader te kunnen horen, is de behandeling van de zaak aangehouden tot 30 augustus 2007. De directeur heeft, na hiervoor schriftelijk te zijn uitgenodigd, wederom aangegeven verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Bij
aanhoudingsuitspraak van 30 augustus 2007 heeft de beroepscommissie overwogen dat nader onderzoek naar de aanleiding van de aan klager opgelegde ordemaatregel aangewezen is en het derhalve noodzakelijk geacht dat de directeur van de locatie Lelystad
ter
zitting aanwezig is. De directeur is daarop uitgenodigd voor de zitting van 18 september 2007. Bij schrijven van 10 september 2007 heeft de directeur schriftelijk bericht (wederom) niet bij de behandeling van de zaak aanwezig te kunnen zijn.
De stukken en het verhandelde ter zitting geven aanleiding tot het stellen van vragen aan de directeur. Ondanks daartoe herhaaldelijk te zijn uitgenodigd, is de directeur niet ter zitting verschenen. Hem moet voldoende duidelijk zijn geworden dat de
beroepscommissie het noodzakelijk oordeelde dat de gronden voor de oplegging van de maatregel nader worden toegelicht. De omstandigheid dat de directeur zelf oordeelt dat alle relevante inlichtingen zijn verstrekt, maakt dit niet anders. Nu van de
zijde
van de directeur voor de derde keer is bericht dat hij verhinderd is ter zitting te verschijnen en niet aannemelijk is dat de directeur zich heeft ingespannen voor vervanging zorg te dragen, zal de beroepscommissie de zaak niet opnieuw aanhouden voor
het horen van de directeur.
Gelet op het beperkte karakter van de beschikbare inlichtingen van de directeur, het ontbreken van enige mondelinge toelichting daarop en de betwisting door klager staat de feitelijke grondslag van de maatregel onvoldoende vast. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard. Klager zal na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart. het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 140,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 november 2007
secretaris voorzitter