Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 07/1596/GA, 22 november 2007, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2007

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 07/1596/GA

betreft: [klager] datum: 22 november 2007

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 juni 2007 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De zitting van de beroepscommissie van 30 augustus 2007 is gehouden in de p.i. Amsterdam.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

De directeur van de p.i. Rijnmond is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen. De directeur heeft alsnog bij brief van 5 oktober 2007 een nadere toelichting gegeven. Een kopie van deze reactie is aan klager gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inzage en de inhoud van klagers penitentiair dossier.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager mist stukken van de psycholoog in zijn penitentiaire dossier. Hij is benieuwd wat er over hem geschreven wordt en hij wil graag op een gewone afdeling, niet de IBA, geplaatst worden. Klager heeft telefonisch nog verzocht om een nadere
schriftelijke procedure.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om thans op het beroep te beslissen. Het verzoek van klager om een nadere schriftelijke procedure wordt daarom afgewezen.

Nu klager tevens beklag doet over de beslissing tot inzage in het penitentiair dossier acht de beroepscommissie klager ontvankelijk in zijn beklag.

De artikelen 36 en 37 van de Penitentiaire maatregel (Pm) bepalen welke stukken volgens welke vaste standaardindeling in het penitentiair dossier worden opgenomen.
art. 37, tweede lid, Pm bepaalt dat de overige op de gedetineerde betrekking hebbende stukken – die niet in het penitentiair dossier worden opgenomen – worden verzameld in een inrichtingsdossier.
Onder de in de artikelen 36 en 37 Pm opgenomen opsomming van stukken die in het penitentiair dossier dienen te worden opgenomen, worden niet de dagrapportages genoemd. Hieruit volgt dat deze niet vallen onder het penitentiair dossier, maar onder het
inrichtingsdossier.

Vast staat dat klager inzage in zijn penitentiair dossier is verleend en dat klager zich vervolgens op het standpunt heeft gesteld dat het penitentiair dossier onvolledig was. Een brief van de selectiefunctionaris over klagers plaatsing op de IBA
ontbrak. Dit gebrek is onverwijld hersteld. Niet aannemelijk is dat in het penitentiair dossier andere bescheiden, die daarin volgens de wettelijke regeling moeten worden opgenomen, ontbreken.
De beroepscommissie zal het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart. klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart. dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, prof. dr. W.J. Schudel en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 22 november 2007

secretaris voorzitter

Naar boven